Inhoudelijk stelde de bijzondere openbare raadsvergadering (in aanwezigheid van de Commissaris van de Koning) niet zo veel voor.
Keesman (SP) liet weten de voor en nadelen van een raadsbreed akkoord nog steeds niet op een rijtje te hebben en hoopte, dat het rapport van een collega raadslid uit Vlaardingen daarover uitkomst zou brengen.
Van Galen (CDA) zag zijn balletje over bestuurlijke samenwerking netjes terug gekaatst worden door de Provincie. Terwijl de opsomming van Jans, van zaken die de aankomende verkiezingen een rol zouden kunnen spelen, door de CvdK voor kennisgeving werd aangenomen.
Het duurde een uur, maar dat was lang genoeg om de kwaaltjes en probleempje waar bestuurders mee zeggen te worstelen aan te stippen.
Net als de stereotiepe oplossingen, waarmee ze altijd goede sier mee proberen te maken, maar die ze nooit toepassen.
Het proces moet transparant zijn en het is heel belangrijk dat de burgers daar in worden “meegenomen”.
Raadsleden zijn allesbehalve transparant en men kan slechts gissen naar hun beweegredenen. Alleen één maand voor de verkiezingen doen ze een halfslachtige poging de kiezer mee te nemen. De rest van de tijd horen ze alleen wat ze willen horen en wat in hun straatje van pas komt.
Direct na de openbare vergadering (waarin plichtmatig open deuren werden ingetrapt) volgde een besloten vergadering over de mogelijke oplossing van een probleem, waar niet openlijk over mag worden gesproken. Ook wel de olifant in de kamer genoemd.

Het echte probleem is het misbruik van bevoegdheden (het ver beneden haar werkelijke waarde verkopen van het REZ) door het college.
De raad is in staat gesteld om kennis te nemen van het daarvoor bestaande bewijs. Twee taxatierapporten die precies het zelfde gebied taxeren en waarbij een 23 miljoen euro verschil tussen beide taxaties kan worden vastgesteld.
De enige vraag die daarbij openstaat is, is dit enorme verschil het gevolg van de incompetentie van de taxateur, of is het een gevolg van een verzoek van het college.
Gelet op het feit, dat het college van meet af aan dolgraag de opdracht aan Orez wilde gunnen, lijkt me het laatste mogelijkheid meer voor de hand te liggen dan de eerste mogelijkheid.
Zou het verschil het gevolg zijn van incompetentie van het bedrijf, dan ligt het niet voor de hand, dat je het bedrijf (dat zo nadrukkelijk gefaald heeft bij de uitvoering van haar eerste opdracht) een nieuwe opdracht geeft.
Maar in de ogen van het college had het bedrijf, wiens taxatie 23 miljoen lager was dan die van haar vakgenoot, helemaal niet gefaald en alleen maar datgene gedaan wat haar was opgedragen.
Tijd voor een nieuwe opdracht. Het vinden van een uitweg waarmee de aandacht kon worden afgeleid van het misbruik van bevoegdheid door het college.
Als ik Hotting moet geloven is zij daarin geslaagd, maar waarschijnlijk alleen in zijn ogen en die van zijn collega raadsleden.
Die stuk voor stuk en kost wat het kost, alleen maar hun eigen gelijk bevestigd willen zien en daar best een aanzienlijke hoeveelheid gemeenschapsgeld voor over hebben. Al met al een uiterste lucratieve markt, die bediend wordt door talloze, zogenaamd onafhankelijke, adviseurs.
Het feit, dat de raad in staat gesteld is om kennis te nemen van het bewijs, wil uiteraard niet zeggen, dat ze de moeite heeft genomen om daadwerkelijk van dat bewijs kennis te nemen.
De raadsmeerderheid neemt gewoonlijk genoegen met plausibel klinkende verklaringen en bekommert zich niet of nauwelijks om de vraag, of er een bewijs van iets is geleverd.
Voorlopig ga ik er van uit, dat het rapport van de externe deskundige neer zal komen op een advies om een schijngevecht aan te gaan, dat zal duren tot de overige leden van het college hun biezen hebben kunnen pakken.
Ofwel, een gevecht dat uiteindelijk zal worden verloren, maar wel gebruikt kan worden, om de aandacht af te leiden van het misbruik van bevoegdheden door het huidige college.
Dag Chris,
Dank voor het compliment dat ik aangesproken werd door u met de titel “eerlijk persoon”. Doe mijn best omdat ook zo te houden hoewel ik verre van volmaakt ben.
Het gaat er niet om of mijn naam in een blog kom maar wanneer. En zowaar je patroon volgend was het voor mij geen verassing mijn naam te lezen.
U stelde een inhoudelijke vraag of wij het taxatierapport geëvalueerd hadden waarop ik mijn antwoord gaf daar niet over te willen spreken.
Dat betekent niet dat er wetten of regels zijn opgelegd over zwijgplicht maar wel dat ik mij verre hou van mogelijke verleiding tot uitspraken waar ik spijt van zou krijgen.
Als je langs een afgrond moet wandelen, loop je dan op de veilige kant of ga je op het randje lopen?
Ik koos voor het eerste.
Wat mij verbaasd is dat er op basis van speculatie invulling gegeven wordt op mijn paar woorden.
“Nee Chris ik geef hier nu geen antwoord op, wordt vervolgd, komt goed”.
Dat zijn de enige woorden die betrekking hebben op jou expliciete vraag. U koppeld er in uw blog gelijk het hele proces aan. Dat begrijp ik niet.
Of is het hoog gehalte aannames vrucht van een te eerlijk antwoord?
Ik ben beter gewend van u.
Vriendelijke groet Arnoud Hotting
LikeLike
Beste Arnoud,
Mijn informatie was, dat tijdens een besloten bijeenkomst het door Fakton uit te brengen rapport was geëvalueerd en dat dit niet had geleid tot openbaarmaking van het taxatierapport, zoals dat min of meer was voorspeld in de raadsbrief van 28 juni.
Wat ik zocht was de bevestiging van het feit dat de overeenkomst had plaatsgevonden over het genoemde onderwerp.
Ik acht het (binnen bepaalde grenzen) volstrekt normaal, dat de raad zich in besloten bijeenkomsten vertrouwelijk laat informeren en dat ze over de inhoud van de vertrouwelijk verstrekte informatie geen mededelingen doet.
Ik vind het echter zorgelijk, als de raadsleden collectief van mening zijn, dat het tijdstip en onderwerp van de vergadering geheim moeten blijven. Ik weet dat anderen dezelfde vraag gesteld hebben en met dezelfde motivatie een antwoord is geweigerd.
Je keuze om niet te antwoorden is niet een veilige keuze met het oog op een afgrond. De afgrond is of je bereid bent om je eigen integriteit op het spel te zetten door het bewijs van misbruik van bevoegdheden door het college geheim te verklaren.
Volgens mij zou vrijwel de hele raad daartoe bereid zijn geweest, als het college gevraagd had om die plicht tot geheimhouding te bekrachtigen. Het college heeft dat nagelaten en daarmee is de plicht van rechtswege komen te vervallen.
Lees daarvoor ook mijn laatste column, ’t is voorbij.
LikeLike