Gisteren schreef ik over de planwijzigingen voor het plandeel camping, waarbij er in tegenstelling tot was overeengekomen in de anterieure overeenkomst, er wel recreatiewoningen mochten worden geplaatst.
Naar ik aanneem, omdat de nieuwe eigenaar van de anterieure overeenkomst (Droomparken) daar op had aangedrongen.
Gevolg van die planwijziging is, dat beide campingdelen (de passantencamping en de seizoencamping) naar de uiteinden van het gebeid zijn verplaatst. Zo is de passantencamping gesitueerd in het gebied dat voorheen ingedeeld was als een openbaar parkeer terrein voor de bezoekers van het strand.
Die oorspronkelijke publieke parkeerfaciliteit is inmiddels gehalveerd.
Wat de seizoencamping betreft, die heeft moeten uitwijken naar een gebied dat in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) omschreven staat als zijnde een “kwaliteitszone”, die openbaar toegankelijk moet zijn en waarin geen bouwsels (stacaravans) mogen worden geplaatst.
De door de gemeente verleende ontheffing op dat verbod, is derhalve in strijd met het bepaalde in de PRV, die (naar ik heb begrepen) echter nog geen deel uitmaakt van het definitieve bestemmingsplan.
Zou dat wel het geval worden (er ligt een verzoek bij de Raad van State) dan ontstaat er een bijzonder onzekere situatie voor de bewoners van de seizoencamping.
De meesten hebben inmiddels al weer voor duizenden euro’s geïnvesteerd in hun nieuwe standplaats. Uitwijken naar een nieuwe locatie is niet mogelijk, omdat die inmiddels is ingenomen door de bungalows van Droomparken.
Voor de goede orde, ik ben niet degene die deze situatie heeft gecreëerd. Ze is ontstaan als gevolg van een hulpvaardige gemeente (die bereid was om een ontheffing te verlenen), zodat haar partner (Droomparken) in staat zou zijn, om de door haar te behalen winst te maximaliseren.
Ik heb niets tegen een hulpvaardige gemeente en evenmin iets tegen het maximaliseren van winst Maar ik vind wel, dat gewone, nietsvermoedende burgers, daar niet het slachtoffer van zouden moeten worden.
Dat gevaar dreigt, het zou onze volksvertegenwoordigers sieren, als ze zich in dat gevaar zouden verdiepen.