
Dat het college opnieuw uitstel heeft gevraagd komt niet als een verrassing. Men realiseert zich waarschijnlijk terdege, dat wat men de raad heeft proberen wijs te maken in mijn geval niet gaat lukken.
Wat men de raad heeft wijsgemaakt is, dat bepaalde documenten ontbreken en niemand in staat zal zijn om te bewijzen dat ze er wel zijn.
Met name mevrouw Keesman viel als een blok voor die voorstelling van zaken en ook onze Bram schijnt daar in te geloven.
Maar die voorstelling van zaken deugt niet. Ik hoef namelijk alleen maar aan te tonen dat de documenten (waar ik om gevraagd heb) aanwezig zijn in elke normale bedrijfsadministratie en dat ze NIET aan mij ter inzage zijn gegeven.
Zoals afspraken waarin een betalingsverplichting wordt overeengekomen tussen partijen. Of een factuur waaruit blijkt welke werkzaamheden er zijn uitgevoerd.
Het standpunt dat het college tegenover de raad heeft ingenomen was “ze zijn er niet” en de raad heeft daar genoegen mee genomen.
Of een rechter daar genoegen mee neemt is nog maar de vraag. Ik denk namelijk niet, dat een rechter (anders dan de raad) diep onder de indruk zal komen van het argument van het college. “Wij zeggen dat ze er niet zijn en “U MOET ONS DUS GELOVEN”.
De rechtsvraag die ik stel zal tamelijk eenvoudig zijn. Het college heeft (krachtens de wet) de verplichting mij de documenten ter inzage te geven waar ik om heb gevraagd. Zij is die verplichting niet nagekomen door mij de documenten te onthouden die in elke normale bedrijfsadministratie aanwezig zijn.

Mijn verzoek zal zijn, vast te stellen dat de gemeente jegens mij onrechtmatig gehandeld heeft (door mij documenten te onthouden waarom ik heb gevraagd) en haar op te dragen om mij die documenten alsnog ter inzage te geven en haar te veroordelen tot het betalen van een dwangsom voor het geval men in gebreke blijft.
Ik acht de kans groot dat de gemeente vervolgens haar “verlies” neemt. Blijft weigeren de documenten ter inzage te geven en de dwangsom betaalt. Om vervolgens de raad er van te overtuigen dat ze de gevraagde documenten “echt” niet heeft. Wat, gezien het bevattingsvermogen van de raad, nog kans van slagen heeft ook.
Er bestaat echter ook een kans, dat er als gevolg van die rechtszaak meer aan het licht komt dat het daglicht niet kan verdragen en dat dit (in potentie) veel grotere gevolgen heeft voor wethouder en burgemeester.
En dat is waarschijnlijk ook de reden dat men nog steeds niet bereid is mij het antwoord te geven dat men al aan de raad heeft gegeven: “De documenten waar U om gevraagd hebt zijn er niet”.
In de hoop dat men mij tussentijds op andere gedachten kan brengen.
En dus voelen slippendragers als Fokke en Brammetje zich aangemoedigd om mij (en mijn blog activiteiten) in diskrediet te brengen. Want burgemeester Nawijn is echt niet de enige die zo over zijn “ondergeschikten” denkt.
Ik ben benieuwd wie de volgende zal zijn.