Een motie is een formeel document waarin de gemeenteraad een wens tot uitdrukking brengt. Ze is geldig als ze door een meerderheid van de raad wordt gesteund.
Een college kan de motie overnemen als zij geen problemen voorziet bij de realisatie van de wens.
Zij kan een motie ontraden, als men voorziet dat realisatie van de wens problemen zal opleveren.
Als een college voorziet dat uitvoering van de motie onmogelijk is, dan zal ze hem niet alleen ontraden, maar daar ook gevolgen aan verbinden. Dat wil zeggen, dat men zijn functie ter beschikking stelt als de motie wordt aangenomen. Men wenst in dat geval geen verantwoording te dragen voor zaken die men onuitvoerbaar acht.

De in december 2012 aangenomen Delleman (SP) viel in de laatste categorie. Ze was onuitvoerbaar en het college zou daar normaal gesproken ook gevolgen aan moeten verbinden, ware het niet, dat het toenmalige college al demissionair was en er dus ook geen gevolgen aan kon verbinden.
Men zal dus gedacht hebben, “na ons de zondvloed”.
De motie Delleman werd door de SP gezien als triomf en deed haar besluiten (na jaren lange oppositie tegen de Drommedarisplannen) om toch in te stemmen en daarmee mede verantwoording te nemen voor de realisatie van het project.
In werkelijkheid heeft de SP door haar motie een kuil gegraven, waar haar eigen wethouder (2 1/2 jaar na dato) uiteindelijk in terecht is gekomen.
De motie Delleman was onuitvoerbaar, omdat het nu eenmaal onmogelijk is met alle eventualiteiten rekening te die zich in een bouwproces kunnen voordoen. Hoe meer eventualiteiten je in een bestek opneemt, hoe hoger de aanneemsom. Elke eventualiteit houdt namelijk een risico in en elke aannemer zal beloond willen worden voor het feit dat hij dat risico neemt.
Een projectbegroting kent drie elementen. De aanneemsom (1.7 miljoen), een post onvoorzien (€ 180.000,-) en een restant (€ 720.000,-) dat gezien kan worden als overheadkosten. (Voor het gemak werk ik hier even met afgeronde getallen.)
De motie Delleman eist, dat eventuele meerkosten binnen het projectbudget zullen worden opgevangen, maar verbiedt dat die meerkosten tot een versobering van de (in het bestek genoemde) werkzaamheden mag leiden. Het is een innerlijke tegenstrijdigheid die tot ongelukken, dan wel boekhoudkundige manipulatie moet leiden.
Uit het door Olierook gepresenteerde overzicht blijkt dat het totaal aan tegenvallers zoals kap, fundering en vertraging € 235.000,- bedroeg, terwijl er slechts € 180.000,- in de pot onvoorzien aanwezig was. Zie hiervoor ook “juiste conclusie”.
Al die meerkosten waren midden 2014 bekend en als Olierook besloten had op dat moment de raad te informeren dat hij de motie Delleman niet kon uitvoeren, dan was hem verder weinig te verwijten geweest.

Maar Olierook doet dat niet. Hij probeert door middel van “herschikking” van begrotingsposten te voldoen aan de onredelijke eisen die motie Delleman aan hem stelt. Herschikking is niet anders dan dat je posten (die tot de oorspronkelijke projectbegroting behoorden) uit de begroting haalt en ze elders onderbrengt. Bijvoorbeeld onder de algemene begrotingspost “inhuur extra personeel”.
Hiermee vergroot je de weliswaar de post onvoorzien binnen de projectbegroting, maar de keerzijde is, dat je een onrealistisch beeld creëert voor wat betreft de werkelijke kosten van het project. De werkelijke kosten van het project zullen volgens mij dicht bij de 3 miljoen euro liggen, zo ze daar al niet overheen zijn gegaan.
Nogmaals, de kostenoverschrijding “an sich” kun je Olierook niet verwijten. Die zijn het gevolg van een onverantwoordelijk besluit van de Raad om de oorspronkelijke projectbegroting van € 3,2 miljoen los te laten en de veel lagere projectbegroting van € 2,6 miljoen als uitgangspunt te nemen.
Maar wat je hem wel kunt verwijten is, dat (in zijn pogingen te voldoen aan de onrealistische motie Delleman) hij de raad te laat, onvolledig en onjuist heeft geïnformeerd.
Als bewijs voor zijn laatste kunststukje kreeg ik zojuist een offerte van Hillen & Roosen toegestuurd. Daarin wordt inderdaad een bedrag van € 100.000,- genoemd. Maar dat is een offerte voor de kosten van verzwaring elektra “nadat” het pand was opgeleverd en bevat circa € 50.000,- aan bouwkosten die niet hoeven te worden gemaakt als de verzwaring vóór de oplevering zou plaatsvinden.

Het lijkt een bevestiging van hetgeen ik eerder schreef.
Terwijl Olierook rond paradeert met het aura van standvastigheid, [hij heeft immers geweigerd om de opdracht tot verzwaring (kosten € 22.000,-) te geven] heeft de aannemer hem (en de gemeente) tegen zichzelf in bescherming genomen door zijn weigering te negeren en de verzwaring toch uit te voeren en te voorkomen dat er nog veel meer kosten zouden moeten worden gemaakt.
Dat roept twijfels op over zijn capaciteit dergelijke projecten naar behoren te leiden. Maar ook dat is een punt van ondergeschikt belang.
Het enige wat in deze kwestie van belang is, is dat een raad (die zichzelf respecteert) natuurlijk nooit mag tolereren is dat zij onjuist en onvolledig wordt geïnformeerd.
Ik denk, dat Margreet Keesman, als politiek leider van de SP, er daarom verstandig aan doet om uitstel van behandeling te vragen, zodat ze wat meer tijd krijgt om deze kwestie op bevredigende wijze op te lossen. Doe ze dat niet en probeert ze de zaak op de spits te drijven, dan zit een ongeluk in een klein hoekje.