Omdat ze consequent weigeren om te reageren op wat ik schrijf, moet ik afgaan op hetgeen de Enkhuizer Krant weet te ontlokken aan onze fractievoorzitters en ziedaar, er is sprake van voortschrijdend inzicht.
Allereerst de lokale oppositie, bestaande uit 4 eenlingen. In volgorde van hun ontstaansgeschiedenis. Lijst Quasten, HEA, Lijst van der Pijll en Nieuw Enkhuizen.

Deze keer ben ik het met van der Pijll eens. Er is nog steeds geen factuur, dus gaan we niet betalen, stelt hij. Dat lijkt me een zeer gezond standpunt. Vier maanden eerder vond hij die afwezigheid nog geen bezwaar en stemde hij tegen de motie Langbroek/Quasten, maar hij is inmiddels tot andere gedachten gekomen.
Daar heb ik verder geen probleem mee, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald zullen we maar zeggen.
Langs deze (voor van der Pijll) onsympathieke weg wil ik hem er nog even op wijzen dat het ontbreken van een factuur zeker onderdeel zal uitmaken van mijn bezwaar tegen de wijze waarop het college mijn WOB verzoek heeft afgehandeld.
Langbroek heeft (voor de raadsvergadering van 5 juli ) inzage gevraagd in een factuur en zowel wethouder als burgemeester beweerden daarover niet te beschikken. In het dossier dat mij ter inzage is gegeven bevond zich evenmin een factuur en dus zal ik de rechter vragen om de gemeente op te dragen mij dat document alsnog ter inzage te geven.

Ik neem aan dat ik de rechter kan overtuigen van de redelijkheid van mijn verzoek en dat hij de gemeente (onder dwangsom) zal gelasten om alsnog de factuur ter inzage te geven.
Daarmee is voor mij de kwestie afgehandeld. Het is aan de raad om vervolgens te bepalen hoe zij omgaat met het feit dat ze op dat punt is voorgelogen.
Naast de vier lokale oppositie partijen zijn er ook nog 3 landelijke oppositie partijen. D66, VVD en PvdA.
Van Marle (D66) laat de krant weten, “Je voelt gewoon dat er een of andere deal gesloten is, dat er gekonkeld is”. Mijn reactie daarop is, dat je het niet alleen voelt, maar dat je het ook kunt aantonen. Op 11 maart 2015 zijn vertegenwoordigers van de aannemer en gemeente bijeengekomen en hebben ze “een knoop doorgehakt”.
In ruil voor een toegezegde betaling van € 86.757,- zou de aannemer (zonder formele opdracht) de verzwaring aanleggen.
Slechts een deel van die betaling was het resultaat van de kosten van verzwaring. Een ander deel was bedoeld als afwikkeling van nog openstaande claims van de aannemer t.o.v de gemeente. Volgens de architect is de gemeente daarbij te genereus geweest, maar dat doet niet ter zake.
De afspraak werd gemaakt en mondelinge afspraken zijn net zo rechtsgeldig als schriftelijke.
Op zichzelf geen opzienbarende deal, had de gemeente er niet voor gekozen om te benadrukken dat ze geen opdracht had verstrekt voor het verzwaren van het elektranetwerk en het doen voorkomen alsof de deal alleen betrekking had op de kosten van verzwaring en als bewijs daarvoor een inmiddels achterhaalde offerte (na inhuizing) aan de raad presenteerde.
Daarop lieten de coalitiepartijen hun fantasie de vrije loop en weigerden om de aannemer te betalen. Je zou het een vorm van gerechtigheid kunnen noemen dat de coalitiepartijen daarmee hun eigen wethouder in een lastig parket manoeuvreerden. Iets wat men in de herkansing heeft proberen te corrigeren, maar wat niet het gewenste resultaat opleverde. Omdat de raad, als gevolg van de tegenstrijdigheden in de raadsvoorstellen, inmiddels in totale verwarring verkeerde.
Op zijn beurt laat Van Reijswoud (VVD) de krant weten dat hij geen initiatief tot betaling van de aannemer zal nemen, omdat zijn collega raadslid in het bestuur van de Drommedaris zit. De logica van zijn redenatie ontgaat me volledig.

Kunst (PvdA) prijst de aannemer dat hij niet meteen naar de rechter loopt, maar houdt geen rekening met de mogelijkheid dat dit wellicht veroorzaakt wordt door het feit dat hij inmiddels al betaald is.
Formeel mag dat niet, maar ik herinner haar even aan de gang van zaken rond wethouder Boland, die (zonder toestemming van de raad) ook een half miljoen meer had uitgegeven zonder dat haar dat toen is opgevallen. Ik zou dus niet weten waarom hetzelfde niet nu gebeurd kan zijn.
Waarin ik het weer wel met haar eens ben, is dat er gesproken moet worden over de betrouwbaarheid van de overheid. Maar dan niet de overheid ten opzichte van (in dit geval) de aannemer.
Op dat punt heeft men woord gehouden en om de kredieten gevraagd die nodig waren om hem te kunnen betalen.
Maar wel om de betrouwbaarheid van het college t.o.v van de raad. Het college heeft de raad tal van absurditeiten voorgeschoteld, waarop de raad met zo mogelijk nog grotere absurditeiten heeft gereageerd.
De simpele werkelijkheid is, dat de aannemer recht heeft op betaling.
Om te beginnen op de kosten van verzwaring (€ 20.000,-) maar mogelijk ook op het meerdere (€ 40.000,-). Althans, daarover heeft hij met de gemeente een deal gesloten.
Dat zowel gemeente als aannemer weigeren om de inhoud van die deal openbaar te maken, laat de betalingsverplichting van de gemeente jegens de aannemer onverlet.
Het is aan de raad om zich af te vragen of men tolereert dat de inhoud van die “deal” onbekend blijft. Volgens het krantenbericht zijn alleen de resterende drie coalitiepartijen die mening toegedaan. Ik denk dat die opvatting (tijdens de eerstkomende verkiezingen) weinig bijval zal vinden bij de kiezers.