In een vorig bericht adviseerde ik al om de uitspraken van Drommedaris vice-voorzitter (Mooymans) met een korreltje zout te nemen en ziedaar we worden op onze wenken bediend.
In het NHD van hedenochtend is Mooymans wederom aan het woord en wat blijkt, het stichtingsbestuur gaat helemaal niet opstappen, men is bereid tot iets wat men tot voor kort rigoureus had afgewezen, men neemt genoegen met wat minder.
Men is afgestapt van het idee dat ook rolstoelgebruikers gebruik moeten kunnen maken van de Drommedaris (veel gehoord argument om de aanleg van een lift te bepleiten) en is bereid de aanleg ervan uit te stellen.
Destijds maakte dat argument veel indruk op Joke Kuysten (zelf slecht ter been) maar volgens mij wees Stella Quasten er toen al op dat (in geval van brand) de lift het eerste vervoermiddel was waarvan het gebruik door de brandweer zou worden ontraden.
Misschien dat onze brandweercommandant over dat punt meer helderheid zou kunnen verschaffen in plaats van zich te verdiepen in de vraag of onze gemeenteraad een nieuw besluit moet nemen.
Gaat hij straks wel een gebruiksvergunning verlenen voor rolstoelgebruikers en lieden die slecht ter been zijn, wetende dat die groep in geval van brand reddeloos verloren zijn?
Ook blijkt men bereid wat op de afwerking te besparen. Misschien dat het gebouw daardoor minder dan 50 jaar als cultureel centrum is te gebruiken, maar dat is een risico dat maar moet worden genomen meent Mooymans.
Het gebouw zelf staat er natuurlijk meer dan driehonderd jaar. Het zal de komende 300 jaar ook wel blijven bestaan en het icoon van Enkhuizen blijven. Ongeacht wat het stichtingsbestuur daarover bij elkaar fantaseert.
Het probleem is echter, dat het stichtingsbestuur het wil omtoveren tot iets waarvoor het niet is gebouwd en feitelijk ook niet voor geschikt te maken is. Een hoogwaardig cultureel centrum.
Wat er wel van te maken is, is natuurlijk een leuk donkerbruin café op de eerste verdieping. Maar daar hebben we er al een paar van en misschien zit daar wel een horeca-exploitant tussen die wat meer wil betalen dan wat het stichtingsbestuur als een marktconforme prijs voor ogen staat.