Hoofdelijk aansprakelijk.

Gisteren getrooste Bram van der Pijll, [voormalig fractievoorzitter van Nieuw Enkhuizen en in die hoedanigheid uit de partij gestoten] zich de moeite om mij er op te wijzen wat er mis was met mijn verkiezingsprogramma.

Ik herinnerde me een interview in het NHD, waarin Bram verkondigde, dat de griffier hem had verzekerd, dat hij (hoewel uit de partij gezet) in de raad van Enkhuizen toch nog fractievoorzitter van Nieuw Enkhuizen kon blijven.

Vanaf dat moment besefte ik, dat Bram in zijn eentje in staat was om aan het begrip kronkelredenering een overtreffende trap toe te voegen.

Dit keer heeft de griffier hem blijkbaar verteld, dat colleges niet hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden. Omdat de raad nu eenmaal de eindverantwoordelijke is voor de genomen besluiten.

Normaal gesproken is dat ook het geval. Maar in hoeverre kun je de gang van zaken rond het REZ nog normaal noemen?

De feiten (waar Bram zich gewoonlijk niet om bekommert) zijn, dat het college bevoegd is tot het verkopen van grond, zij het, dat er restricties gelden. Artikel 169 lid 4 van de gemeentewet.

Het vorige college heeft zich aan die restrictie niets gelegen laten liggen, maar gewoon gebruik gemaakt van haar bevoegdheid tot het verkopen van grond. En de grond op het REZ verkocht tegen een prijs die (naar haar zeggen) marktconform was.

Maar waarvan nu duidelijk is geworden, dat ze slechts 1 % is van de waarde, die er door Droomparken aan toe is gekend.

De verkoop van gemeentelijk eigendom tegen 1% van haar werkelijke waarde lijkt me misbruik van bevoegdheden of een wanprestatie.

Of (bij het leveren van een wanprestatie) hoofdelijke aansprakelijkheid kan worden uitgesloten, durf ik niet te zeggen.

Bram beweert het wel te weten, maar gebruikt wartaal voor het leveren van zijn bewijs. (Zie zijn reacties op mijn vorige bericht)

Maar goed, als het vorige college een wanprestatie leverde door ten onrechte te beweren, dat ze beschikte over het bewijs van marktconformiteit, dan levert het huidige college een wanprestatie, door het bewijs van de eerder wanprestatie “geheim” te verklaren.

Dat de raad gemeend heeft om deze geheimverklaring (op verzoek van het college) te bekrachtigen, zegt iets over de kwaliteit van de zittende raad en maakt haar medeplichtig aan (maar niet verantwoordelijk voor), de twee voorgaande wanprestaties.

De verantwoording voor die twee wanprestaties ligt klip en klaar bij het vorige en het huidige college. Of ze daarmee ook hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de door hun geleverde wanprestatie weet ik niet.

Ik ben er, net als de meeste Nederlanders, aan gewend geraakt, dat personen in hoge posities in dit land (in vrijwel alle gevallen) nergens verantwoordelijk voor blijken te zijn.

Maar het feit, dat Bram die aansprakelijkheid plotseling ter sprake brengt, doet me vermoeden, dat die mogelijkheid wel degelijk bestaat.

En dat dit de werkelijke reden is voor het verzet van het huidige college, om het bewijs van marktconformiteit (van het door Orez uitgebrachte bod) openbaar te maken.

Oorzaak en gevolg.

De toekomstig lijsttrekker (als de leden daartoe besluiten) en tevens aspirant wethouder van Nieuw Enkhuizen, Bram van der Pijll, begint me (vanwege zijn toekomstige functie) na jarenlange stilte weer allerhande verwijten te maken.

Prima natuurlijk, dat deed hij tijdens de raadsperiode 2014-2018 ook al.

Hij was toen fractievoorzitter van Nieuw Enkhuizen, totdat de partij het vertrouwen in hem opzegde.

Waarna hij, ogenschijnlijk gesteund door de toenmalige griffier, nog even wilde doen voorkomen, dat het besluit van de leden van zijn partij niet van invloed was op zijn positie als fractievoorzitter van Nieuw Enkhuizen.

Na verloop van tijd, toen de werkelijkheid begon door te dringen, heeft hij zijn termijn als lijst van der Pijll volgemaakt. Om die reden werd hij bij NE gerekend tot de zetelrovers.

HEA en EV! en Enkhuizen lokaal zijn ook ontstaan als afsplitsingen van NE, dat zelf ook weer een afsplitsing was van het Enkhuizer Belang van Jan Hart. Die als de legendarische grondlegger van alle Enkhuizer lokale partijen mag worden beschouwd.

Enfin, die Bram dus, verwijt me in een reactie op de column “ambtsmisdrijf”, dat ik voor mijn beurt praat en ik de rechtsgang zijn werk moet laten doen.

Dat krijg je dus als je een klok hebt horen luiden, zonder te weten waar de klepel zich bevind.

Bob Sikkema wil niets liever dan de rechtsgang zijn werk te laten doen. Het is de raad, die van mening is dat hem dat zo moeilijk mogelijk gemaakt moet worden.

Door het taxatierapport “geheim” te verklaren.

Er zijn talloze zaken waarover raadsleden weigeren te spreken, zonder dat die geheim zijn verklaard. Dat had men nu ook kunnen doen en het aan het college kunnen laten zijn verzoek om inzage af te wijzen.

Waarna Sikkema de rechtmatigheid van die afwijzing aan de rechter zou hebben kunnen voorleggen en recht gedaan had kunnen worden.

Door de raad te vragen om de plicht tot geheimhouding te bekrachtigen heeft het college feitelijk een extra rechtsgang en daarmee extra vertraging weten te creëren.

Sikkema wordt nu namelijk gedwongen om eerst de rechtmatigheid van het raadsbesluit te betwisten, voordat hij de rechter een oordeel kan vragen over de rechtmatigheid van de afwijzing van zijn verzoek door het college.

Als zo vaak in het verleden haalt onze Bram oorzaak en gevolg door elkaar. Het is de raad, die zich tot taak gesteld heeft om het voor de burger zo ingewikkeld mogelijk te maken om zijn recht te halen.

Waarmee ze zichzelf niet als vertegenwoordiger van die burger, maar zich als de tegenstrever ervan manifesteert.

Naar voren brengen

Pijl
Aandacht schenken

In mijn column van afgelopen zaterdag concludeerde ik dat er overeenkomsten bestonden tussen de grootheidswaan van de president van de Verenigde Staten en die van het gemeenteraadslid Bram van der Pijll.

De laatste dacht bijvoorbeeld dat, nadat zijn partij het vertrouwen in hem had opgezegd, hij niettemin fractievoorzitter van die partij kon blijven in de raad van Enkhuizen.

Ook denkt hij dat, omdat hij wel in de raad zit en ik niet, er meer stemmen op hem zijn uitgebracht, dan op mij. Zoals zijn grote voorbeeld er moeite mee heeft dat er op hem minder stemmen zijn uitgebracht dan op zijn tegenstander.

Zo gelooft hij ook dat ondernemers, die een betalingsregeling met de gemeente zijn overeengekomen, daar van afzien als hij (en zijn mederaadsleden) niet in staat blijken daar een positief besluit over te nemen.

Verder is hij bijzonder trots op het feit dat hij, als raadslid, geen enkele rekening hoeft te houden met de belangen van een museum van internationale naam en faam, maar dat Enkhuizen haar “grootheid” pas eer aan doet, als zij zich neerlegt bij de plannen van een projectontwikkelaar voor een vakantieparkje.

Wie hem op deze punten durft tegen te spreken krijgt (net als zijn grote voorbeeld) de wind van voren. Zo schreef hij mij na mijn column van zaterdag.

Beste Pim, misschien jammer voor je blog maar komende vrijdag heb ik een volle agenda , ook in de avonturen,  dus zal me niet vervelen. Moet je een ander onderwerp zoeken of weer eens een herhaling geven van dat wat je al jaren blaad.

En even over het Trumpisme. Klein verschil tussen Trump en mij, ik waardeer de bijdrage van de pers wel degelijk en spreek ze niet snel tegen. Ik zie jou niet als pers of nieuwsmedia of hoe je het ook wil noemen maar als mopperende oude man die zijn eigen kortzichtigheid  graag naar buiten toe spuit.

Voor een beperkt publiek en met een zeer lage betrouwbaarheidsgraad. Ongenuanceerd, beledigend en gebruik makend van feiten met op zijn minst twijfelachtige onderbouwing. In die zin minstens net zo bezig als het gene wat je mij en anderen verwijt. Denk aan je bloeddruk!!!

Groet, Bram

Ik moet Bram teleurstellen. Ondanks zijn misprijzende woorden (en de steun die hij klaarblijkelijk ervaart van de reguliere pers) zal ik toch aandacht blijven schenken aan hetgeen hij in zijn functie als raadslid naar voren brengt.

Aan zijn verstand brengen.

Pijl
Megalomaan

Gisteren was het vrijdag en sinds kort is het dan de gewoonte dat ik  mails van Bram van de Pijll krijg, waarin hij me er van probeert te overtuigen dat ik dingen niet begrijp, die hij wel begrijpt.

Daarbij maakt hij driftig gebruik van “alternatieve“ feiten. Dat wil zeggen feiten die geen feiten zijn, maar meningen van hemzelf. Dat gaat dan weer gepaard met persoonlijke aanvallen en beschuldigingen richting mijn blog, zijnde een onderdeel van de door hem niet gewaardeerde media.

Gisteravond drong het plotseling tot me door dat we met Bram van der Pijll beschikken over een variant van de nieuwste politieke stroming, het Trumpisme. Dat wil zeggen iemand die een enorme zelfingenomenheid paart aan grote politieke ambities.

Bram kan het maar niet nalaten  te benadrukken dat hij iets heeft dat ik niet heb. Namelijk de macht om te beslissen, terwijl ik niet anders kan dan schrijven over de mogelijke gevolgen van die beslissing en dat maakt mij (in zijn ogen) tot iets minderwaardigs.  Ik “zit aan de kant van de mensen die mogen schreeuwen wat ze willen. Maakt toch geen bal uit.” stelt hij letterlijk vast.

Een variant op hetgeen Baas me ooit eens vertelde. Die zag zijn taak als het correct en volledig informeren van degenen die bij de besluitvorming waren betrokken. Dat wil zeggen de raads- en commissieleden. Voor degenen die niet bij de besluitvorming waren betrokken gold die noodzaak niet. Daarmee schep je weliswaar een kenniskloof tussen de kiezers en degenen die zeggen de kiezers te vertegenwoordigen (de gekozenen), maar in de praktijk blijkt dat die kenniskloof de kiezers en de gekozenen weinig uitmaakt.

Dat wil zeggen, totdat de kiezers zelf slachtoffer worden van die kenniskloof en er maatregelen getroffen worden die hen persoonlijk raken. Dan is Leiden in last. Maar ook in dat geval richt de toorn van de kiezer zich gewoonlijk tegen de gekozenen en niet tegen de bestuurders die het bestaan van die kenniskloof toejuichen. Om de simpele reden dat dit voor hen het werken makkelijker maakt.

Hoe minder mensen je hoeft te overtuigen van je gelijk, hoe makkelijker het is. De kiezers worden tevreden gehouden met “presentaties”, maar wat ze er van vinden doet verder niet ter zake. Ze spelen immers toch geen rol bij de besluitvorming. Dat proces is vaak ondoorzichtig, omdat daarbij alleen de bestuurders (alsmede hun ambtelijke organisatie) en de gekozenen zijn betrokken.

Het is de taak van de pers om dit proces voor de kiezers inzichtelijk te maken en het kritisch te volgen. Op landelijk niveau gebeurt dat nog steeds. Op regionaal niveau, als gevolg van bezuinigingen, nauwelijks. Men doet waarheidsgetrouw verslag van hetgeen er wordt gezegd, maar daarmee hebben we het wel gehad. Ik bedoel dit niet als een verwijt, maar als de vaststelling van een feit. Het vloeit voort uit onze hedendaagse opvattingen over politiek.

postmanDe Amerikaanse cultuurfilosoof Neil Postman heeft daar in de vorige eeuw (1985) een boekje over geschreven. ”Amusing ourselves to death”. Politiek is (onder de invloed van de TV) onderdeel geworden van een beeldcultuur die niet gericht is op het verbeteren van informatie, maar op het verschaffen van amusement.

Die beeldcultuur is dank zij internet alleen maar toegenomen. Via Facebook, Instagram, Snapchat en Twitter wordt er tegenwoordig zoveel nutteloze informatie verspreid dat er nauwelijks nog tijd is voor serieuze reflectie over welk onderwerp dan ook.

Laat staan over de politiek.

Met als uiteindelijk resultaat, dat we nu iemand als machtigste man van de wereld hebben die alles (en iedereen) die niet instemt met zijn megalomane opvattingen, nep noemt. Rechters, media, wetenschappers en instanties. Kortom iedereen die het maar waagt met hem van mening te verschillen.

Zijn streven was macht over alles en iedereen en nu hij die heeft, denkt hij dat niets of niemand hem mag beletten om daar naar eigen goeddunken gebruik van te maken. Zover is Bram natuurlijk nog niet,  maar zijn opvattingen neigen in dezelfde richting.

Als hij op de markt een pond kaas bestelt en hij krijgt een kilo, dan betaalt hij niet voor dat extra pond. Zou ik ook niet doen. Maar het is wel een wel heel kinderlijke weergave van wat er gebeurd is inzake de verzwaring van elektra in de Drommedaris.

Bram is er trots op dat hij geen rekening heeft gehouden met de wensen van het ZZM (mogelijk omdat hij een kwartier moest wachten voor dat hij de directeur te spreken kreeg), maar wat daarvan de mogelijke gevolgen zijn kan hem verder niet schelen. Hij veronderstelt zelfs dat ik niet weet wat die gevolgen zouden kunnen zijn.

Dat weet ik echter wel. De kans is groot dat de hele exercitie opnieuw gedaan moet worden. De reden daarvoor is dan niet het ZZM, dat niet anders doet dan datgene verdedigen wat zij in belang van het museum acht, maar het stompzinnige gedrag van raadsleden als Van der Pijll, die menen dat ze daar geen rekening mee hoeven te houden.

Bram is wat dat betreft een Erdogan of Trump democraat. Beiden gaan er van uit dat zodra je de macht hebt, je mag bepalen wat er gebeurt. Dus ook het inperken van de rechten van minderheden. Jammer voor hem leven we in een democratische rechtsstaat. Waarin bepaald is, dat ook rekening moet worden gehouden met het belang van anderen.  Dat is misschien even wennen voor Bram, maar uiteindelijk zal hem dat, net als zijn grote voorbeeld Trump, aan zijn verstand worden gebracht.

Bewogen week

katenmuisPfff, het was een bewogen week, waarin ik veel heb geleerd. Eerst Bram, die vond dat ik een oudere man ben die zijn tijd gehad heeft, maar die (als jonge vent) na twee dagen alweer afdroop.

Voordat daar weer misverstanden over ontstaan, ik heb al zijn bijdragen geplaatst ook al vond ik ze niet allemaal even smaakvol. Dus het woord censuur wil ik niet meer van hem horen.

Toen die andere hansworst die president van Amerika is geworden. Verder raadslid Shawn die lange bijdragen leverde en uiteindelijk Stella die ook weer eens terug was. En wie weet komt Hans ook nog.

En dan hebben we ook Laurens Venneman nog. Nog nooit gezien op dit blog, maar dat gaat misschien ook veranderen, want hij heeft de brief van H&R op de agenda van 6 december geplaatst. Lekker meteen na Sinterklaas zodat iedereen in opperbeste stemming is.

Ik neem aan dat hij wil proberen om nog twee raadsleden over te halen de aannemer toch te betalen, wat op zichzelf geen slecht idee is, maar natuurlijk alleen als we weten waarvoor we betalen. Dat de kosten van de verzwaring geen € 100.000,- bedroegen en ook geen € 60.000,- moet hem inmiddels toch wel duidelijk zijn geworden.

Die kosten staan in het raadsvoorstel begroot op € 30.000,- waarvan de aannemer er € 10.000,- voor zijn rekening neemt. Dus waar die resterende € 40.000,- voor zijn gaat Laurens straks uitleggen, want anders geef ik hem weinig kans.

Want wie zou hij kunnen overhalen? Van der Pijll misschien, maar die heeft volgens de krant gezegd, “zonder factuur geen betaling”. Maar daar hebben Olierook en Baas weer van gezegd dat ze geen facturen hebben.

Ik geloof daar niks van, maar behalve Langbroek en Quasten, vond de rest dat allemaal heel aannemelijk.

Maar misschien zijn die ondertussen wel tot de conclusie gekomen dat het eigenlijk hartstikke gek is dat je – anderhalf jaar nadat je het werk hebt uitgevoerd – nog steeds geen factuur gestuurd hebt, maar wel een smeekschrift naar de raad stuurt met de vraag of ze je alsjeblieft (na anderhalf jaar) willen betalen.

Dan zijn ze bij de gemeente toch een stuk doortastender. Als je die niet op tijd betaalt sturen ze meteen een incassobureau op je af.

Wat ik ook erg sympathiek vond van de aannemer was dat hij zoveel begrip had voor het besluitvormingsproces van de raad. Zelf vond ik het een ongeorganiseerde bende, maar hij laat de raad weten dat hij er begrip voor heeft en wacht (alweer begripvol) 6 maanden langer op zijn geld.

Hij is zo begripvol dat ik het vermoeden heb dat hij het spel alleen maar meespeelt en dat hij allang is betaald. Dat mag eigenlijk niet, maar dat is met meer dingen zo. De vorige wethouder in dit dossier deed ook dingen die niet mochten.

Maar zoals ik eerder al schreef, het is een kat en muis spel en pas als het uitgespeeld is weten we wie de kat en wie de muis was.

.

Mijn naam is Haas

haas-3Er zijn raadsleden die er een punt van maken. Dat mensen een pseudoniem gebruiken als ze op dit blog reageren. Keesman en nu weer Bram van der Pijll. Puur gehuichel want als ze dat zelf beter uitkomt doen ze precies hetzelfde.

Sinds kort mogen we weten welke vragen er op Agora zijn gesteld. Het internet forum voor alleen raadsleden en ambtenaren. Uiteraard pas nadat de behandeling is afgelopen en het besluit is genomen. Maar wat we te zien krijgen is geanonimiseerd, zodat we niet weten wie er welke vragen heeft gesteld.

Want stel je voor dat we aan de weet komen dat raadslid X nooit vragen stelt of dat raadslid Y alleen maar bijzonder domme vragen stelt en raadslid Z uiterst tevreden is met een antwoord, dat geen antwoord is. Ik heb daar verschillende voorbeelden van voorbij zien komen.

margreetkeesmanweb
Neerbuigend

Dus waar Keesman en Van der Pijll zich neerbuigend uitlaten over mensen die een pseudoniem gebruiken, maken ze zichzelf (in sommige gevallen) ook onzichtbaar voor de buitenwereld. Om zichzelf tegen kritiek te beschermen.

En het is zeker niet zo, dat omdat een politicus onder zijn eigen naam publiceert, meteen alles waar is wat hij zegt. Er zitten notoire leugenaars tussen. Behalve in Enkhuizen natuurlijk, want daar is de lucht anders waardoor iedereen gedwongen wordt altijd en overal de waarheid te spreken.

Dat laatdunkende gedoe over anonimiteit is niet anders dan een poging om kritiek op de gang van zaken zo veel als mogelijk te beperken. Het is een voorbeeld van de dubbele moraal die men hanteert en waarbij je mensen die over “inside informatie” beschikken de mond kunt snoeren.

Pijl
Laatdunkend

We hebben in dit land niet echt een geweldige reputatie als het gaat om de bescherming van mensen die misstanden aan de kaak stellen. Doen ze het onder eigen naam, dan lopen ze het risico vervolgd of ontslagen te worden, terwijl degene die de misstand veroorzaakt meestal vrijuit gaat. Gedeputeerde Hooijmaijers kon op die manier jarenlang zijn gang gaan. Pas na een anonieme aangifte werd hij tot staan gebracht en veroordeeld.

Ook de gemeente Enkhuizen kent ambtenaren, die onder eigen naam dachten een misstand aan de orde te kunnen stellen en die dat vervolgens met ontslag moesten bekopen.

Ik ben niet zo naïef om te denken dat er geen verschil is tussen de manier waarop men in het openbaar over mijn blog spreekt en in de wandelgangen. Bram was zo vriendelijk mij daar een glimp van te gunnen in zijn retirade in “ontboezemingen”. Olierook versprak zich tijdens een TV interview en burgemeester Nawijn liet per ongeluk een microfoon open staan.

De tragische werkelijkheid is dat veel mensen (waaronder een flink aantal  politici) zich alleen maar verheven kunnen voelen, door op anderen neer te kijken.

Ik heb de lokale politiek dikwijls gekenschetst als een hofhouding, waarbij uiterlijk vertoon het gekonkel en de intriges moet verbergen. In dat geheel heb ik geen andere rol dan die van hofnar of paljas en probeer ik zaken aan het licht te brengen die zij (die zich boven ons stellen) krampachtig proberen te verzwijgen.

Ik weet dat ze dat niet leuk vinden en daar op neerkijken, maar dat zal me worst wezen. Ik hoef hun gunsten niet. Ik eis alleen dat ze mijn democratische rechten respecteren. En zelfs dat kost ze van tijd tot tijd moeite.

Als er mensen zijn die mij daarin steunen (ook al is dat anoniem), dan waardeer ik dat en van mij hoeft niemand zijn welzijn in gevaar te brengen omdat onze lokale intriganten dat van hem eisen.

Dus wat mij betreft mogen mensen een pseudoniem gebruiken, want een in de politiek populair gezegde luidt ‘het gaat niet om de poppetjes, maar om de inhoud’.

Dus niks van aantrekken van dat geroep door politici. Ze maken er zelf ook dankbaar gebruik van. Bij alles wat goed gaat staan ze vooraan om te claimen dat het door hen mogelijk is geworden, maar als het fout gaat heten ze plotseling allemaal Haas en wonen ze ergens in het bos (achter een dikke boom).

 

 

Slippendragers

snoek
slippendrager

Dat het college opnieuw uitstel heeft gevraagd komt niet als een verrassing. Men realiseert zich waarschijnlijk terdege, dat wat men de raad heeft proberen wijs te maken in mijn geval niet gaat lukken.

Wat men de raad heeft wijsgemaakt is, dat bepaalde documenten ontbreken en niemand in staat zal zijn om te bewijzen dat ze er wel zijn.

Met name mevrouw Keesman viel als een blok voor die voorstelling van zaken en ook onze Bram schijnt daar in te geloven.

Maar die voorstelling van zaken deugt niet. Ik hoef namelijk alleen maar aan te tonen dat de documenten (waar ik om gevraagd heb) aanwezig zijn in elke normale bedrijfsadministratie  en dat ze NIET aan mij ter inzage zijn gegeven.

Zoals afspraken waarin een betalingsverplichting  wordt overeengekomen tussen partijen. Of een factuur waaruit blijkt welke werkzaamheden er zijn uitgevoerd.

Het standpunt dat het college tegenover de raad heeft ingenomen was “ze zijn er niet” en de raad heeft daar genoegen mee genomen.

Of een rechter daar genoegen mee neemt is nog maar de vraag. Ik denk namelijk niet, dat een rechter (anders dan de raad) diep onder de indruk zal komen van het argument van het college. “Wij zeggen dat ze er niet zijn en “U MOET ONS DUS GELOVEN”.

De rechtsvraag die ik stel zal tamelijk eenvoudig zijn. Het college heeft (krachtens de wet) de verplichting mij de documenten ter inzage te geven waar ik om heb gevraagd. Zij is die verplichting niet nagekomen door mij de documenten te onthouden die in elke normale bedrijfsadministratie aanwezig zijn.

Pijl
slippendrager

Mijn verzoek zal zijn, vast te stellen dat de gemeente jegens mij onrechtmatig gehandeld heeft (door mij documenten te onthouden waarom ik heb gevraagd) en haar op te dragen om mij die documenten alsnog ter inzage te geven en haar te veroordelen tot het betalen van een dwangsom voor het geval men in gebreke blijft.

Ik acht de kans groot dat de gemeente vervolgens haar “verlies” neemt. Blijft weigeren de documenten ter inzage te geven en de dwangsom betaalt. Om vervolgens de raad er van te overtuigen dat ze de gevraagde documenten “echt” niet heeft. Wat, gezien het bevattingsvermogen van de raad, nog kans van slagen heeft ook.

Er bestaat echter ook een kans, dat er als gevolg van die rechtszaak meer aan het licht komt dat het daglicht niet kan verdragen en dat dit (in potentie) veel grotere gevolgen heeft voor wethouder en burgemeester.

En dat is waarschijnlijk ook de reden dat men nog steeds niet bereid is mij het antwoord te geven dat men al aan de raad heeft gegeven: “De documenten waar U om gevraagd hebt zijn er niet”.

In de hoop dat men mij tussentijds op andere gedachten kan brengen.

En dus voelen slippendragers als Fokke en Brammetje zich aangemoedigd om mij (en mijn blog activiteiten) in diskrediet te brengen. Want burgemeester Nawijn is echt niet de enige die zo over zijn “ondergeschikten” denkt.

Ik ben benieuwd wie de volgende zal zijn.

Onder een stolp

Pijl
Overweldigd

Ik geef toe dat ik enigszins overweldigd raakte toen Bram van de Pijll (na maandenlang stilzwijgen) plotseling maar liefst 9 reacties plaatste waarin hij probeerde uit te leggen wat ik allemaal verkeerd heb gedaan en hij allemaal goed heeft gedaan.

Bram heeft geen website waarop hij zijn opvattingen toelicht. Ik ken ook geen enkele publicatie van zijn hand. Het enige waar we op af kunnen gaan is dus wat hij tijdens raadsvergaderingen naar voren brengt.

Voor mij is dat niet zo moeilijk. Ik weet waar de informatie is te vinden. Als U deze link aanklikt komt U op het audioverslag van de laatste raadsvergadering. Als U vervolgens selecteert op spreker dan krijgt U alle door van de Pijll geleverde bijdragen op een rij. Ik schat dat zijn totale spreektijd over dit onderwerp ongeveer 10 minuten is.

Het schrijven van een enkele column kost me aanzienlijk meer tijd. Ik heb er tientallen over dit onderwerp geschreven gedurende de afgelopen maanden.

In die 10 minuten durende bijdrage concludeert Van der Pijll bij herhaling dat de gemeente de aannemer geen opdracht heeft gegeven en dat zij daarom ook niet hoeft te betalen. Daarbij illustreert hij zijn opvatting met behulp van aannemers die garages bouwen voor mensen die geen auto hebben. Of marktkooplieden die meer kaas proberen te verkopen dan waarom hij heeft gevraagd.

Kennelijk is Van der Pijll  niet in staat te beseffen dat beide voorbeelden niet meer dan een karikatuur zijn van hetgeen er heeft plaatsgevonden. Zijn tragiek is, dat alles wat hij zelf gelooft tot feit verklaart, om daar vervolgens de verkeerde conclusies uit te trekken.

Wat hij niet door lijkt te hebben is, dat de opvatting, dat de aannemer geen opdracht heeft gekregen, gebaseerd is op een interpretatie van de uitkomst van een bijeenkomst tussen gemeente en aannemer op 11 maart 2015.

Of die interpretatie juist is laat zich alleen beoordelen aan de hand van het gespreksverslag van die bijeenkomst en na de mening van de aannemer daarover te hebben gehoord.

Verder beweert hij met enige stelligheid dat de gemeente niet wist dat de werkzaamheden werden uitgevoerd, terwijl in antwoord op zijn eigen vraag de gemeente bevestigde, dat er normaal toezicht is gehouden op die werkzaamheden. Kortom hij fantaseert er vrolijk op los en creëert op die manier zijn eigen werkelijkheid.

Mogelijk heeft de aannemer de uitkomst van die bijeenkomst wel degelijk gezien als een opdracht. Vast staat in ieder geval dat de gemeente zich op geen enkele wijze heeft verzet tegen de uitvoering. Ze heeft de aannemer ook niet bevestigd dat hij de werkzaamheden voor eigen rekening en risico uitvoerde en men heeft hem zelfs een betaling voor die werkzaamheden toegezegd.

Van der Pijll negeert bovenstaande aspecten en baseert zijn gehele betoog op een bewering van het college (die ze op geen enkele wijze heeft kunnen onderbouwen) en noemt dat dan een feit.

Vervolgens trekt hij uit dat feit verstrekkende conclusies, die hij met behulp van onware voorbeelden illustreert. Zo beweert hij onder andere, dat zich in het dossier geen enkele aanwijzing bevindt waaruit blijkt dat de verzwaring noodzakelijk was. Ofwel hij heeft een ander dossier onder ogen gehad dan ik, dan wel hij kan niet lezen.

In het dossier bevinden zich voldoende documenten die de noodzaak van verzwaring aantonen. Vanaf november 2014 wordt daarover tussen gemeente en stichting getwist. Niet over de noodzaak van de voorziening, maar over wie moet opdraaien voor de kosten.

Aan die twist (die de nodige vertragingskosten heeft opgeleverd) komt pas een einde als de aannemer op 11 maart 2015 besluit om tot de (noodzakelijke) verzwaring over te gaan na verzekering van de gemeente dat men voor betaling zal zorgdragen. De gemeente houdt die belofte gestand en vraagt de raad om een krediet.

Dat Van der Pijll en zijn medestanders daar vervolgens van alles omheen fantaseren komt uiteraard niet voor verantwoording van het college, maar voor rekening van Van de Pijll en zijn medestanders.

Waarom de gemeente het noodzakelijk vond om te benadrukken dat ze geen opdracht heeft gegeven is me een raadsel. Waarom ze de raad een achterhaalde offerte presenteerde als bewijs voor haar betalingsverplichting evenzeer. Daarmee wekte ze ten onrechte de suggestie dat de kosten van verzwaring € 100.000,- bedroegen. Inmiddels heeft ze erkend dat die slechts ongeveer € 30.000,- bedroegen.

Oppervlakkige bestudering van het raadsvoorstel en de bijgevoegde offerte deden de rest. Van der Pijll en met hem vele andere raadslieden lieten hun fantasie en hun vooroordelen de vrije loop en kwamen vervolgens tot onhoudbare standpunten.

Een daarvan is, dat het sluiten van een compromis iets anders is dan het maken van een onderlinge afspraak. In één van zijn reacties beweert hij tenminste niets te weten van een afspraak, omdat de inhoud ervan zich niet in het dossier bevindt.

En volgens hem bestaat iets niet als de wethouder zegt dat het er niet is en het zich ook niet in het dossier bevindt. Hij staat in die nogal simplistische opvatting overigens niet alleen.

Dit alles wordt mogelijk gemaakt door de bij raadsleden ingehamerde opvatting, dat alles wat het college beweert beschouwd moet worden als feit.

Vaak, maar niet altijd, zal dat ook het geval zijn, maar in dit geval is daar geen sprake van.

stolpDe meest in het oog springende kwalificaties voor de Enkhuizer raad zijn zelfvoldaanheid en gemakzuchtigheid.

Een fatale combinatie, zoals deze kwestie weer eens heeft aangetoond. Met als uiteindelijk resultaat dat de kiezers hun vertrouwen verliezen in het democratisch bestuur.

Maar de overgrote meerderheid van de raad schijnt zijn verantwoordelijkheid op dat punt niet te beseffen.

Men negeert kritiek van buitenaf en sluit zich (overtuigd van het eigen gelijk) af van de buitenwereld in de overtuiging dat die er toch niets van begrijpt.

Lekker veilig en gezellig met elkaar onder een stolp in de Breedstraat.

Bestuurlijk gehuichel.

kunst-1
Motie verworpen

Drie maanden geleden diende Karin Kunst (PvdA) een motie in waarin bepleit werd dat alle vergaderingen van de gemeenteraad openbaar geagendeerd dienden te worden.

De bestaande situatie was, dat alleen de maandelijkse reguliere raadsvergaderingen op een voor het publiek toegankelijke agenda stonden.

Andere bijeenkomsten van de raad (zoals bijvoorbeeld informatie bijeenkomsten) werden aangekondigd op een agenda die alleen toegankelijk was voor leden van de raad.

Wat kan in hemelsnaam het bezwaar zijn dat de raad haar vergaderschema openbaar maakt?

Ik zou het niet weten. Die mening wordt gedeeld door 5 leden van de raad. Te weten PvdA, LQ, HEA, en één lid van D66. De overige leden van de raad stemden tegen de motie die U hier kunt lezen.

Waarom besloten maar liefst 12 raadsleden tegen een motie te stemmen terwijl een groot deel van hen verklaarde het met de inhoud eens te zijn?

Allereerst van der Pijll, uitvinder van de nieuwste politiek beweging “betrokken burgers”.  Zijn bezwaar was, dat als externen de raad zouden uitnodigen voor een vergadering, de keuze voor openbaarmaking bij de externen behoorde te liggen en niet bij de raad.

Zijn voormalig fractiegenoot de Jong, die leiding geeft aan een partij die weinig opheeft met democratische processen, (althans volgens van der Pijll) was het met hem eens.

Waar moeten we aan denken als het gaat om externen?  In zijn algemeenheid gaat het om lobbygroepen die de raad haar opvattingen willen voorleggen in de hoop dat ze daardoor de besluitvorming kunnen beïnvloeden.

Van der Pijll en zijn betrokken burgers vinden dus, dat we niet mogen weten dat de raad vergadert met zogenaamde “special interest” groepen, tenzij die groepen daar zelf  hun toestemming voor hebben geven.

Jezelf nog meer onderwerpen aan belangengroepen is eigenlijk niet mogelijk, maar van der Pijl is gelijktijdig wel voorstander van transparant bestuur. Geen idee verder wat hij daar dan onder verstaat.

Van Reijswoud (VVD) was het inhoudelijk met de motie eens, maar had moeite met de procedurele gang van zaken. Wat bedoelde van Reijswoud eigenlijk met de te volgen procedure? Eigenlijk hetzelfde als wat de burgemeester bepleitte, namelijk dat er binnen het presidium eerst overeenstemming moest worden bereikt over de juiste bewoordingen.

Van Reijswoud maakte er een punt van te betogen dat presidiumvergaderingen openbaar zijn. Dat klopt, voor zover het niet over personen gaat. Alleen is de agendering van de presidiumvergadering flexibel. Gewoonlijk de dag na de raadsvergadering, maar soms (als er tijd over is) direct na de raadsvergadering. De vergaderingen mogen openbaar zijn, de notulen van die vergaderingen zijn dat niet.

En als er meer dan twee burgers zouden opdagen om zo’n vergadering bij te wonen, dan ontstaat al snel een ruimte gebrek. Men vergadert namelijk niet in de raadszaal, maar in een andere ruimte.

Keesman (SP) noemt in haar verslag van de vergadering een ander fantasie argument om de motie niet te steunen. Het college zou niet in staat zijn de motie uit te voeren. Het is een fantasie argument omdat het college wel degelijk in staat moet worden geacht een agenda van alle vergaderingen van de raad te verzorgen.

Vanwaar dan die koudwatervrees van de meerderheid van de raad voor het vrijgeven van de data van alle raadsbijeenkomsten? Het antwoord is simpel.

Zodra de vergaderdata bekend zijn, loopt men het risico dat belangstellenden (of de pers) die vergaderingen zouden willen bijwonen.

Het college en klaarblijkelijk een grote meerderheid in de raad wil dat risico liever niet lopen.

Tot de dag van vandaag kunnen raadsleden, wanneer ze worden aangesproken op de reden voor hun besluit,  zich verschuilen achter de bewering dat ze over meer (vertrouwelijke) informatie beschikken dan de gewone burgers. En dat dit de reden is voor hun afwijkende stemgedrag.

Field

Het gaat dus helemaal niet om het openbaar maken van vergaderdata (waar de motie om vroeg), maar om de vraag wanneer een vergadering vertrouwelijk is en wie dat bepaalt.

Het college of de raad. De huidige situatie is, dat het college dat bepaalt.

De meerderheid van de raad is daar kennelijk tevreden mee, alleen moet er nog even gezocht worden naar een manier waarop je die situatie kunt bestendigen zonder dat het de buitenwereld opvalt.

Vandaar dat men in het openbaar de kwestie niet wil bespreken, maar in kleine kring tot overeenstemming wil proberen te komen.

Kortom, hoewel vrijwel elke partij de mond vol heeft over transparantie en openheid, ziet een meerderheid van de raad openheid nog steeds als een bedreiging.

Naar ik aanneem, omdat dit de mogelijkheid beperkt je ergens achter te kunnen verschuilen.

Wat afgelopen dinsdag door de tegenstemmers naar voren werd gebracht is dan ook weinig meer dan een fraai staaltje bestuurlijk gehuichel.

Delibereren.

snoek
Bestuurlijk anarchisme

De uitgewerkte versie van het REZ debat tijdens de laatste raadsvergadering staat inmiddels op de gemeentelijke website.

Als U het agendapunt “open klapt” kunt U kiezen uit geschreven notulen, maar ook uit een audio verslag van de uitgesproken tekst. Het stelt U in staat om de uitspraken van Uw favoriete raadslid te beluisteren. Gewoon eens proberen en op de link te klikken zou ik willen voorstellen.

Op basis van dit verslag nog een opmerking over een standpunt dat door Van der Pijll (NE) en Snoek (SP) tijdens de vergadering naar voren is gebracht. Namelijk dat de raad, door middel van het (nog goed te keuren) bestemmingsplan, ten allen tijde over het laatste woord zou beschikken.

Ik vind dat een wat merkwaardige voorstelling van zaken. Een bestemminsplan is volgens mij niet meer dan de formele vastlegging van hetgeen een meerderheid van de raad eerder als wenselijk heeft uitgesproken. Besturen wordt wel heel erg moeilijk als de raad, hetgeen zij eerder als wenselijk zag, plotseling als niet wenselijk zou bestempelen.

Pijl
Bestuurlijk anarchisme

Dat die mogelijkheid bestaat wil natuurlijk niet zeggen dat het gepast is om daar gebruik van te maken.  Snoek en van de Pijll lijken daarmee een vorm van bestuurlijk anarchisme te bepleiten.

Voor wat betreft vrijbuiter van der Pijll komt dat niet onverwacht, maar van Snoek valt het me een beetje tegen, omdat die meestal wat zorgvuldiger argumenteert.

Maar wat beiden (en ook de rest van de raad) over het hoofd lijken te zien, is dat je als gemeenteraad wel van alles kunt besluiten, maar dat het ook weer niet zo is, dat je je als burger (of ondernemer) elk besluit moet laten welgevallen.

En als je als burger (of als onderneming) meent dat een besluit in strijd is met je belangen, dan kun je tegen dat besluit in beroep  gaan bij de rechter om je belangen te verdedigen.

Met andere woorden, de raad kan wel een bestemmingsplan aannemen, maar het staat de direct belanghebbenden vrij om daar bij de rechter bezwaar tegen aan te tekenen.

Zo kan ik me niet voorstellen dat SWL er genoegen mee neemt dat haar toekomstige uitbreidingsmogelijkheden volledig onmogelijk worden gemaakt door de bouw van 200 huisjes. Het zelfde geldt eigenlijk voor het ZZM, dat eigenlijk al jaren roept dat ze van haar huidige dienstingang een hoofdingang wil maken.

Op basis van de huidige voorstelling van zaken zou dat volstrekt onmogelijk worden.

Ik neem dan ook aan dat deze plooien (voor wat betreft het bestemmingsplan) in de Kleine Club zullen worden gladgestreken en dat het uiteindelijke resultaat verassend veel zal lijken op wat er ooit werd voorgesteld door Sprookjeswonderland.

Verrassend, omdat “de politiek” zich nooit formeel (behalve wethouder de Jong) heeft uitgelaten over dat voorstel, maar twee  jaar lang vrolijk “ïns blaue hinein” gedelibereerd heeft alsof er geen concreet plan bestaat dat al 2 jaar lang in een bureaulade ligt.

%d bloggers liken dit: