Nabeschouwing.

Het door Droomparken georganiseerde participatietraject is inmiddels afgerond. Wat volgt is een rapportage die aan de gemeente zal worden aangeboden.

Ik heb de organisatoren mijn nabeschouwing toegestuurd. Het wachten lijkt me nu op wat de gemeente bij de provincie weet te bereiken voor wat betreft de “aanwijzing.” Ik ga er van uit, dat als ze wordt ingetrokken, de gewijzigde plannen aan een bezwaarprocedure zullen worden onderworpen.

Hieronder mijn nabeschouwing.

Wetende welke bezwaren er zijn ingebracht tegen de realisatie van het recreatiepark had ik voor mijzelf een tweetal uitgangspunten geformuleerd voor mijn deelname aan het participatieproces.

  • Ten eerste mocht het recreatiepark geen bedreiging inhouden voor de toekomstige bedrijfsvoering van het ZZM.
  • Ten tweede zie ik, op de lange termijn, een parkeervoorziening voor het ZZM op het recreatieoord van een existentieel belang voor het museum.

Daar geen rekening mee houden, zoals in de contractonderhandelingen tussen gemeente en Orez is gebeurd, kan (naar mijn mening) alleen maar tot verdere vertraging en frustratie leiden.

Beide voorwaarden maken dat een recreatiepark (met een omvang zoals die is overeengekomen tussen gemeente en Orez bv) wat mij betreft ongewenst is. Ik heb in dat verband een vergelijking gemaakt tussen Bloemenbuurt en Snouck van Loosenpark in Enkhuizen..

In de Bloemenbuurt ligt de nadruk bij het ontwerp op het realiseren van zoveel mogelijk woningen op de beschikbare hoeveelheid grond. Voor het Snouck van Loosenpark gold als uitgangspunt, het realiseren van een kwalitatief hoogwaardige woonomgeving.

Het is van tweeën één. Ofwel Droomparken gaat (uit economische overwegingen) voor zoveel mogelijk woningen in het gebied, ofwel men gaat voor minder woningen, met als resultaat een kwalitatief hoogwaardige (recreatieve) woonomgeving.

Naar mijn overtuiging “verdient” Enkhuizen het laatste, ook al zal de plaatselijke middenstand (en Droomparken) daar (uit economische overwegingen) anders over denken.

Uit de toelichting begrijp ik, dat door het nieuwe traject van de Kooizandweg het aantal dwarsparkeermogelijkheden langs die weg zal worden ingeperkt. (Eikenlaantje). Niet verstandig gezien de parkeerbehoefte voor SWL op topdagen. Die is het viervoudige van wat tot dusver door RHO is berekend in de mobiliteitsnota.

Tot slot de indeling en opwaardering van de openbare ruimte op basis van het Sinterklaasprincipe. Dat wil zeggen allemaal leuke suggesties mogen doen zonder rekening te hoeven houden met de kosten en het beschikbare budget van Sinterklaas, of in dit geval Droomparken.

Had wat mij betreft achterwege kunnen blijven zolang gemeente en Droomparken zwijgen over het budget dat is uitgetrokken voor het realiseren en inrichten van die openbare voorzieningen.

Dat alles neemt niet weg dat ik met plezier heb deelgenomen aan het participatieproces en mijn waardering wens uit te spreken voor de doortastende wijze waarop het werd georganiseerd.

Neerduimers.

Mijn vorige bericht betrof een uitnodiging om deel te nemen aan het participatieproces om tot een nieuw plan te komen voor het vakantiepark.

Een participatieproces zoals dat (in opdracht van college en raad) georganiseerd wordt door de toekomstige exploitant van het park, Droomparken.

Mijn aanbeveling tot deelname werd begroet met 10 neerwaartse duimpjes. Omdat door niemand een schriftelijke reactie werd gegeven, tast ik in het duister voor wat betreft de bron van deze negatieve reacties.

Vloeien ze voort uit dezelfde opvatting, die de raad deed besluiten om vooral geen kennis te nemen van de standpunten van het Zuiderzee museum? Ik heb geen idee. Misschien is het daarom nuttig toch een aantal zaken op een rijtje te zetten.

Raad en college zijn tot de conclusie gekomen dat Enkhuizen een op het recreatieoord te bouwen vakantiedorp nodig heeft. Het besluit daartoe is genomen en wie de democratie een goed hart toedraagt kan niet anders dan het besluit respecteren.

De voor het plan benodigde grond is inmiddels verkocht, alleen het plan zelf, (waar het college met de vorige eigenaar van Orez bv bijna 3 jaar aan heeft gewerkt) heeft het college in het vuilnisvat gekieperd. Waarmee tevens de ambtelijke ondersteuning (ter waarde van bijna 4 ton) als weggegooid moet worden beschouwd.

Er moest dus een nieuw plan komen. De nieuwe eigenaar van Orez (Droomparken) heeft aangeboden (is verzocht?) een nieuw plan te maken, met als aanvullende eis, dat daar de inwoners van Enkhuizen bij betrokken moesten worden.

Droomparken heeft aan die (door raad en college) gestelde voorwaarde voldaan door een drietal informatiebijeenkomsten te beleggen, die voorafgingen aan de eigenlijke  participatiebijeenkomsten, waarvan er inmiddels twee zijn geweest.

De eis, dat de inwoners van Enkhuizen betrokken moesten worden bij het ontwerpen van het nieuwe plan is opmerkelijk, omdat het college bij het maken van HUN eerdere plan er alles aan had gedaan om de raad buiten de plannenmakerij te houden. Laat staan dat de inwoners er bij werden betrokken.

Maar goed, waarom vinden 10 lezers van mijn blog het ongepast, als ik ze uitnodig om aanwezig te zijn bij de participatiebijeenkomsten, is de vraag die me bezig houdt.

Die afkeer gold in ieder geval niet voor commissielid van Gangelen (EV!) en raadslid Jans (HEA), die dit keer hadden besloten om wel aanwezig te zijn.

Terwijl ook de pas aangestelde gemeentelijk supervisor de bijeenkomst bijwoonde en ter afsluiting zelfs een soort van dankwoord uitsprak.

Dus neerduimers maak ons alstublieft deelgenoot van uw bezwaren, zodat we er over kunnen nadenken.

Tussenpersonen.

Wat me is opgevallen, is niet alleen de prijs waartegen de gemeente Enkhuizen haar grond verkoopt, maar ook het type tussenpersonen dat ze daarbij gebruikt.

Zowel bij de ontwikkeling van de Oksel als het REZ was het streven er op gericht om de rechten en plichten onder te brengen in een aparte rechtspersoon (BV) om vervolgens die BV (en de daar in besloten rechten en plichten) te verkopen aan een “‘echte” ontwikkelaar.

Er zullen redenen zijn waarom de gemeente van deze tussenstap gebruik wil maken, alleen heeft niemand me de redenen voor die tussenstap kunnen uitleggen.

Bij het project Oksel werd de grond voor een habbekrats verkocht aan Krabberzand BV. Aandelen van die BV waren (naar verluid in) handen van welgestelde inwoners van Enkhuizen. De bedoeling was, dat de BV een plan zou laten maken voor een Welness center en/of appartementen hotel.

Om vervolgens de BV (als eigenaar van het plan en de grond) te verkopen aan een investeerder. Dit alles vanuit de overtuiging, dat alleen particulier initiatief in staat was Enkhuizen op te stuwen in de vaart der volkeren en dat de rol van de gemeente beperkt moest blijven tot het voor een habbekrats verkopen van de benodigde grond.

Strak plan, dat helaas niet heeft gewerkt, omdat Krabberszand BV er nooit in is geslaagd  om een investeerder te vinden.

Een soortgelijke werkwijze werd gevolgd voor het REZ. De voor het plan benodigde grond werd voor een habbekrats verkocht aan Orez BV. Wederzijdse verplichtingen werden vastgelegd in overeenkomst tussen gemeente en Orez BV. Het wachten was nu op een koper van de BV.

Wat de eigenaren van Krabberszand BV niet was gelukt, lukte de eigenaren van Orez BV wel, ze wisten plan en grond te verkopen aan een investeerder/exploitant. Droomparken.

Tegen welke prijs is natuurlijk niet bekend, maar we kunnen een schatting maken. Reeds gemaakte ontwikkelingskosten plus een bescheiden winst voor de eigenaars van Orez.

Als de eigenaars genoegen nemen met een half miljoen de man en de reeds gemaakte en nog te maken kosten 2 miljoen zijn, dan bedraagt de investering voor Droomparken zo’n 4 miljoen euro.

Prima investering natuurlijk. Het plan en de daarbij behorende grond geeft uitzicht op zo’n 20 miljoen omzet alleen aan grondverkoop. (200 kavels voor € 100.000,- per stuk). Daar en boven de winst op de verkoop van 200 recreatiewoningen en de toekomstige huuropbrengsten.

Jammer, dat het door Droomparken aangekochte plan niet kon worden uitgevoerd, maar tegenover de lagere opbrengst uit de verkoop van kavels, staan ook geringere kosten voor het bouwrijp maken van die kavels. Zodat het verlies aan opbrengst binnen de perken blijft.

Dingen worden pas problematisch als er, vanwege de eisen van de provincie, genoegen moet worden genomen met 100 in plaats van de 200 kavels, die je met de gemeente bent overeengekomen.

De klemmende vraag wordt dan, als de gemeente niet in staat is het aantal kavels te leveren dat ze met Orez is overeengekomen, hoe kan je (als gemeente) dan van Orez verlangen dat zij haar belofte om een strand aan te leggen, wel zal nakomen.

Bovendien welk machtsmiddel kun je als gemeente gebruiken t.o.v. een B.V. met een eigen vermogen van € 200,- en een schuld van minimaal een paar miljoen.

Kortom, waarom doet de gemeente, wanneer ze van plan is om grond te verkopen, liever zaken met een tussenpersoon, dan met de toekomstige eigenaar van de grond?

In ieder geval niet om een betere verkoopprijs te krijgen. Zowel bij de Oksel als het REZ bleef de grondprijs ver beneden verwachting. Dus wat is de reden?

Het is een vraag die de toezichthouder (gemeenteraad) zou moeten stellen, maar die neemt dinsdag een verordening aan, die het niet alleen moeilijk maakt om de vraag te stellen, maar het vrijwel onmogelijk maakt om de juistheid van het gegeven antwoord (met behulp van documenten) te controleren.

Elk nadeel hep se voordeel.

Gisteren schreef ik hoe Orez de gemeente in haar greep heeft. Vandaag is het tijd voor een lichtpuntje. Dat bestaat er uit, dat de gemeente het REZ voor een habbekrats van de hand heeft gedaan.

Uiteraard wordt dat ontkent door wethouder Struijlaart, maar het feit dat men weigert om financiële verantwoording af te leggen spreekt boekdelen.

Dat de grond op het REZ voor iets meer dan € 2,- per m² is verkocht probeerde men uit alle macht geheim te houden, hoewel de verkoopprijzen van onroerend goed geregistreerd worden bij het kadaster en door iedereen (tegen betaling) kan worden ingezien.

Raadsleden, die de prijzen wel ter inzage hadden gekregen, dorsten hun kennis niet met anderen te delen, uit angst voor reprimandes van het college. Wat college en raad betreft is alles geheim, tenzij er geen bezwaar is tegen het openbaar maken.

Een uitgangspunt dat lijkt te zijn overgewaaid vanuit de volksrepubliek China.

Als raadsleden geld willen uitgeven hebben ze gewoonlijk onze hulp niet nodig, alleen als ze geld te kort komen wordt ons om advies gevraagd.. https://twitter.com/emilevanmarle/status/1230155493638909952

Dat Orez de kosten voor de openbare voorziening in mindering brengt op de grondprijs die ze bereid is te betalen is duidelijk, maar waarom mogen we de (geschatte) kosten van die voorzieningen niet weten? Zodat we de echte verkoopprijs kunnen berekenen.

Of heeft de gemeente weer eens nagelaten om een offerte van de te maken kosten te vragen?

Kortom, het college stelt alles in het werk om te voorkomen,  dat gewone burgers ook maar enig inzicht krijgen in het financiële doen en laten van haar bestuurders.

Voor raadsleden geldt min of meer hetzelfde.

Ook zij hebben te maken met tal van door het college opgeworpen barrières, die het moeilijk maken om inzicht te verkrijgen in de financiële strapatsen van degenen waarop ze geacht worden toezicht te houden.

Raadslieden werken daar trouwens zelf druk aan mee door voor henzelf geldende verordeningen vast te stellen, die  inbreuk maken op hun recht (en plicht) tot het houden van toezicht.

Maar goed, ondanks het feit dat inschakeling van Tuin & consorten zeker 1 à 2 miljoen zal hebben gekost is er voor Droomparken nog steeds een redelijke marge overgebleven.

Zo redelijk, dat ik niet verwacht dat Droomparken binnenkort (ondanks dat het niet echt meezit), de handdoek in de ring zal gooien.

En so hep elk nadeel weer se voordeel.

Tot gehoorzaamheid dwingen.

“Uitspraak staatsraad schept duidelijkheid” kopt het Dagblad voor West-Friesland in de editie van woensdag 19 februari.

Het blijkt de mening van Orez directeur Bruil te zijn, die tegenover de krant reageert op uitspraak in Kort Geding. Aangespannen door Orez tegen de provincie, vanwege het besluit van de provincie de ontwikkeling van een recreatiepark  (voorlopig) onmogelijk te maken.

Geen van de voorzieningen waar Orez om had gevraagd was toegewezen door de rechter. Desalniettemin was Bruil niet teleurgesteld. “We weten nu waar de pijnpunten liggen. En er wordt gepraat” was zijn verklaring voor het gebrek aan teleurstelling.

Wat mij betreft bestaat er een veel betere verklaring voor de afwezigheid van teleurstelling bij Orez.

Orez BV heeft een overeenkomst met de gemeente over de levering van grond en vergunningen voor de bouw van 200 vaste- en 200 mobile-recreatiewoningen. De levering van grond heeft inmiddels plaatsgevonden, de levering van de vergunningen laat nog op zich wachten.

Voor wat betreft de vaste-recreatiewoningen ligt de provincie dwars. Voor wat betreft de mobile-recreatiewoningen liggen de IJsselmeervereniging (en anderen) dwars.

Die staan op het standpunt dat bebouwing binnen 200 meter van de voet van de Westfriese Omringdijk niet is toegestaan. Ze hebben hun opvatting aan de RvS voorgelegd met het verzoek daar uitspraak over te doen.

Als de RvS de IJsselmeervereniging e.a. in het gelijk stelt vervalt 60% van het oppervlak van de beoogde camping.

Ik neem aan, dat Orez, als zij de overeengekomen hoeveelheid vergunningen niet door de gemeente geleverd krijgt, ze de gemeente in gebreke kan stellen en de ontbinding van de met haar gesloten overeenkomst kan eisen. Uiteraard onder gelijktijdige vergoeding van de door haar geleden schade, waarbij de inmiddels in haar bezit zijnde grond een nuttig onderpand vormt.

Aan de hierboven geschetste (riante) rechtspositie van Orez is, door de uitspraak van de staatsraad, niets veranderd en dat vormt dan ook (naar mijn mening) een veel adequater verklaring voor het ontbreken van teleurstelling bij Orez.

Orez heeft de gemeente (populair uitgedrukt) bij de ballen en ze hoeft alleen maar af en toe te knijpen om haar tot gehoorzaamheid te dwingen.

Verstikkende eensgezindheid.

Even leefde ik in de veronderstelling dat het gezonde verstand had gezegevierd, maar uit de uitspraak in het Kort Geding bij de Raad van State maak ik op, dat de gemeente wel degelijk (samen met Orez) in beroep is gegaan tegen het besluit van de provincie.

Wat de gemeente daar mee denkt te bereiken, anders dan dat men niet voor Orez wil onderdoen, is me een raadsel.

Ik herinner me een vraag van de SP of de provincie bevoegd was tot het nemen van zo’n besluit. Beetje overbodige vraag, want dat de provincie over die bevoegdheid beschikt valt op internet na te lezen.

Zodat er maar één vraag overblijft. Kan de grondslag waarop het besluit is genomen, op enigerlei wijze worden betwist?

Orez meent, dat het recreatiepark onderdeel is van stedelijk gebied en dat het (om die reden) moet voldoen aan de ruimtelijk eisen voor zo’n gebied.

De provincie meent, dat het recreatiepark onderdeel is van landelijk gebied en dat dus de, voor zo’n gebied geldende ruimtelijke eisen van toepassing zijn.

De staatsraad neemt over dat verschil van opvattingen geen besluit, want daarvoor is de bodemprocedure bedoeld, maar laat wel doorschemeren dat hem de opvattingen van de provincie aannemelijker voorkomen.

Kortom, het door de gemeente ingestelde beroep tegen het besluit van de provincie is een doodlopende weg. De gemeente doet er verstandig aan de bodemprocedure niet voort te zetten om de verwarring (die zich meester lijkt te hebben gemaakt van onze bestuurders) niet nog groter te maken.

—————————————————————–

In de toelichting op het vonnis laat het college weten, dat de voorzieningenrechter tot de conclusie is gekomen, dat de raad aan de wensen van GS kan voldoen.

Natuurlijk kan de raad dat.

De enige reden waarom ze dat tot dusver steeds heeft nagelaten is, dat men zich nooit in de opvattingen van GS heeft verdiept. Laat staan dat men er over heeft nagedacht.

Maar dat men, in plaats daarvan, zich gemakshalve steeds weer vereenzelvigde met de opvattingen van het college. Met als resultaat, de situatie waarin we ons nu bevinden.

Alleen de CDA fractie heeft (op het laatste moment) de moed gehad om die verstikkende eensgezindheid te doorbreken.

 

Verspilde moeite?

Lang veronderstelde ik, dat het uitblijven van een vergunning voor de inrichting van de nieuwe camping verband hield met het nog niet definitief zijn van het bestemmingsplan.

Die veronderstelling was onjuist. Op 18 november 2019 is door HHNK een zogenaamd watervergunning en vergunning wegenverordening afgegeven.

Op basis van die vergunning zijn de werkzaamheden rond de nieuwe camping op het REZ begonnen. De vergunning beschrijft aan welke technische eisen er moet worden voldaan, maar houdt zich verre van de ruimtelijke eisen voor het gebied, waarvoor de vergunning is verstrekt.

Die ruimtelijke eisen zijn vastgelegd in de PRV (Provinciaal Ruimtelijke Verordening).

Deze PRV dicteert, dat de Westfriese Omringdijk een provinciaal monument is en een ruimtelijke drager van betekenis. Volgens de Leidraad binnen de PRV dient er vanaf de voet van de Westfriese Omringdijk een kwaliteitszone in stand te worden gehouden van 200 meter, waarbinnen bebouwing niet is toegestaan.

Circa 60% van de nieuw in te richten camping (schatting IJsselmeervereniging) ligt binnen die kwaliteitszone waarbinnen niet gebouwd mag worden.

Na de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad concludeert de provincie in haar brief aan de gemeente over het bestemmingsplan;

De ruimtelijke kwaliteit is op geen enkele wijze in het plan, of in de regels geborgd. Derhalve opent het bestemmingsplan de weg voor een verdere aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van dit bijzondere en kwetsbare deel van de l]sselmeerkust.
De provinciale belangen zijn vastgelegd in de Omgevingsvisie Noord Holland 2050 en de PRV. Uw besluit van 29 oktober 2019 gaat daaraan voorbij. De aan de provincie ter beschikking staande instrumenten, in casu het stellen van regels in de verordening, het voeren van overleg en het indienen van zienswijzen, zijn niet afdoende gebleken om de provinciale belangen te beschermen.

Dat is een ongewoon hard oordeel van de provincie waarop de raad (op advies van het college) reageerde met een opdracht tot het nemen van juridische stappen tegen de provincie. Iets waar het college uiteindelijk geen gevolg aan heeft gegeven.

Maar de gang van zaken zegt iets over de geestestoestand van de Enkhuizer raad. Wij hebben een beslissing genomen en accepteren verder niet dat iemand daar kritiek op levert. Of het nu een gewone burger of de provincie is.

Wat ik tamelijk onvoorstelbaar vind is, dat de provincie de ruimtelijke kwaliteitseisen, die zij (door middel van haar PRV) voor dit gebied heeft vastgelegd, plotseling niet langer van toepassing acht, maar zal toestaan dat, zonder enige motivatie van de gemeente, (in wat zij beschouwt als een provinciaal monument) er een camping met maximaal 200 chalets/stacaravans wordt gebouwd.

Samenvattend, het Hoogheemraadschap heeft een water en wegenvergunning verstrekt op basis waarvan Orez begonnen is met de aanleg van de nieuwe camping, rekening houdende met de eisen van het Hoogheemraadschap.

Maar die vergunning zegt verder niets over de ruimtelijke bezwaren tegen de aanleg die voortvloeien uit de Provinciaal Ruimtelijke Verordening. Bezwaren waar de raad in haar besluit op 29 oktober 2019 aan voorbij is gegaan. Waarschijnlijk omdat men geen flauw benul had wat die bezwaren inhielden en sindsdien ook geen enkele poging heeft gedaan om zich er in te verdiepen.

Maar terwijl raad en college alleen maar bezig zijn met het schoonvegen van hun eigen straatje, ben ik nog steeds niet overtuigd van een goede afloop. In de zin, dat we (op basis van de met Orez gemaakte afspraken) tot een aanvaardbare ruimtelijke kwaliteit zullen kunnen komen.

En dat het inrichten van de nieuwe camping (als gevolg van ruimtelijke bezwaren) slechts verspilde moeite zal blijken te zijn.

 

Struikelblok

Via haar website laat de IJsselmeervereniging weten, dat ze bezwaar zal aantekenen tegen het bestemmingsplan Enkhuizerzand.

Een deel van de bezwaren richt zich tegen het volgende:

De camping wordt verplaatst naar het noorden. Dat is op zich geen punt, maar op die camping is het mogelijk om maximaal 200 chalets te plaatsen. Als dat gebeurt blijft daar de zone voor de West-Friese Omringdijk ook niet vrij en wordt het zicht op die dijk ook aangetast.

Dat geldt ook voor de uitbreiding van de bebouwing van de zeilschool.

Dat kon, al met al, toch nog wel eens een behoorlijk struikelblok gaan vormen.

In haar brief aan de gemeente maakt de provincie melding van een tekortkoming van het bestemmingsplan vanwege het ontbreken van een bebouwingsvrije zone.

Het bestemmingsplan voorziet noch in een bebouwingsvrije en publiek
toegankelijke zone van 200 meter langs de dijk (kwaliteitszone) noch in
de handhaving van aantrekkelijke open ruimtes teneinde vanaf de dijk
een afwisselend beeld op het landschap te realiseren (panoramazone).

Maar de provincie laat vervolgens na, om te beschrijven, wat de gevolgen van dat ontbreken kunnen zijn.

De IJsselmeervereniging lijkt aan dat ontbreken echter wel gevolgen te willen verbinden, maar omdat ik (nog niet) over de tekst van het bezwaarschrift beschik, weet ik ook niet precies welke gevolgen.

Maar in theorie zou dat kunnen inhouden, dat het oppervlak van de camping wordt beperkt (om die 200 meter vrije ruimte te kunnen realiseren) of dat de camping helemaal komt te vervallen.

Maar goed, dat is voorlopig nog koffiedik kijken. Misschien dat de behandeling in eerste instantie door de staatsraad wat meer helderheid verschaft.

Dienaren van de overheid, die de tenen doen krommen.

raad2018

Verslaggevers van het NHD, Tanja Koopen en Cees Beemster hebben het Presidium (in dit geval de fractievoorzitters minus die van de SP) gevraagd in hoeverre de nieuwe werkwijze (het raadsbrede akkoord) van invloed is geweest op de langlopende dossiers. Het SMC in de Vijzelstraat, de brede school en het herinrichten van het recreatieoord.

In de bovenstaande intro valt te lezen dat men uiterst voldaan is over het eigen aandeel in de hedendaagse gang van zaken.

Zo meent de HEA, dat eensgezindheid binnen de raad gelijk staat aan een breder draagvlak onder de bevolking, wat natuurlijk niet waar is. De verdeeldheid onder bevolking verdwijnt niet, als de gekozenen het in alles met elkaar eens zijn.

Die eensgezindheid onder de gekozenen is slechts een illustratie van de kloof die er tussen bevolking en gekozenen is ontstaan.

CU-SGP laat zich lovend uit over de onderlinge verhoudingen. Enkhuizen Vooruit heeft het over goede voorstellen. D66 roemt de constructieve sfeer die er heerst en noemt zowaar een bereikt resultaat. De Drommedaris is opgeknapt, maar gaat niet in op de achterbakse wijze waarmee de daarmee gepaard gaande kosten werden verzwegen.

De PvdA stelt op gedragen toon vast, dat nu oppositie ontbreekt “iedereen” Enkhuizen dient en bewijst daarmee dat het Chinese gedachtegoed Enkhuizen heeft bereikt.

Een wat kritischer houding is er van het CDA, terwijl de VVD meent dat de raad de hand in eigen boezem moet steken. Nieuw Enkhuizen meent dat de kwaliteit van het college buiten kijf staat.

Kortom, de algemene conclusie van de raad is deze, dat er dingen verkeerd gaan ligt niet aan ons en ook niet aan degenen waar we toezicht op houden, het college. Dus moet het wel liggen aan degenen die het eigenlijke werk doen. De ambtenaren.

Domheid en arrogantie samengebracht in één conclusie.

Bij het REZ, het enige onderwerp waar ik het nog over wil hebben, hebben de raad en het college er samen mee ingestemd, dat alle voor het vakantiepark en camping benodigde grond, van de hand werd gedaan voor € 335.000,-. Ofwel € 2,23 m2.

Wat minder dan de helft is van de prijs waartegen grasland zonder bouwvergunning van de hand wordt gedaan. Ik heb daar geen raadslid een vraag over horen stellen.

Droomparken gaat er van uit, dat de gemeente haar verplichtingen (tot levering van 200 kavels voor vakantiewoningen) zal nakomen. Maar gebeurt dat niet, dan dient er toch een herbezinning te komen voor wat betreft de verplichtingen van Droomparken, die er uit bestaan, dat er een strand wordt aangelegd.

Om die verplichting te kunnen nakomen, heeft de gemeente zich inmiddels tot de Raad van State gewend om de uitspraak van de Provincie ongedaan gemaakt te krijgen. Of dat zal lukken valt te betwijfelen. Aangezien de gemeente de adviezen van de provincie niet wilde opvolgen en het recht van de provincie (onder die omstandigheden in te grijpen) onbetwistbaar is.

Droomparken is inmiddels al wel eigenaar van de grond geworden tegen een prijs, waarmee ze zich geen buil kan vallen.

De wethouder heeft bijna 2 jaar lang gewerkt aan een plan, waarvan hij dacht dat het zo goed in elkaar zat, dat hij een overeenkomst ter realisatie met Orez tekende. Nog voordat dat hij de realisatie had veilig gesteld, door middel van een bestemmingplan.

Toen hij het bijbehorende bestemmingsplan indiende, waren de reacties zodanig, dat wijzigingen in het bestemmingplan onvermijdelijk waren.

Wijzigingen, die de uitvoering van het ooit met Orez overeengekomen plan onmogelijk maakten, zodat er goedkeuring moest worden verkregen van de nieuwe eigenaar van het plan, Droomparken. Goedkeuring die pas verkregen werd na nieuwe concessies aan de nieuwe eigenaar van het plan.

Geen enkele vraag over de verspilling van gemeenschapsgeld, vanwege het 2 jaar lang  werken aan een plan, dat de prullenbak in ging nadat het openbaar gemaakt was.

Geen enkele vraag over de marktconformiteit van de prijs waartegen de grond is verkocht.

De kop boven het artikel concludeert dat “VOOR DOORVRAGEN LEF NODIG IS” en dat is een eigenschap waar veel raadsleden niet over lijken te beschikken. Men ziet zichzelf namelijk in de eerste plaats als een “dienaar van de overheid”.

Van dienaren van de overheid is bekend, dat die alleen maar beoordeeld mogen worden op basis van waar ze zich mee bezig hebben gehouden en niet op basis van het resultaat dat ze met “het zich bezighouden” hebben bereikt.

En dat leidt tot een zelfgenoegzaamheid, die de tenen doet krommen.

 

Een A.W.A Vospark.

In het vorige bericht schreef ik dat de provincie er de voorkeur aan had gegeven als de gemeente haar ruimtelijke visie had vastgelegd in een bestemmingsplan, alvorens men ging onderhandelen met een private partij over een nadere invulling.

Nu moet er (tenzij Gemeente en Droomparken hun bezwaarprocedure winnen) toch een nieuw bestemmingsplan komen voor het deel waar het vakantiedorp komt. Daarom lijkt het me (als deelnemer van het participatieproces) nuttig om dit advies van de provincie alsnog op te volgen. Door eerst een ruimtelijk visie te formuleren.

Om het voor de gewone Enkhuizer wat aanschouwelijker te maken, kiezen we voor een Bloemenbuurt of een Snouck van Loosenpark op het recreatieoord. Beide zijn sociale woningbouwprojecten. De ene van kort na de Tweede Wereldoorlog, de andere aan het einde van de negentiende eeuw. (1897)

Wat mij betreft kiezen we voor het Snouck van Loosenpark. Niet vanwege het type woningen, maar vanwege de ambitie die er aan ten grondslag lag.

“Degelijke en ruime woningen voor arbeiders in een parkachtige omgeving.”

Die ambitie zouden we nu ook moeten hebben. Een park met daarin ruime woningen. Liever niet replica’s van visserswoningen of van woningen waar landarbeiders in waren gehuisvest. Het is een vakantiedorp, uit de twintiger jaren van de 21ste eeuw en dat mag wat mij betreft ook best te zien zijn, zoals dat ook te zien is bij de Bloemenbuurt en het SvLpark.

In het Snouck van Loosenpark staan 50 woningen (die ene waar de minister in woont niet meegerekend) en dat lijkt me ook een mooi aantal voor een  park waar A.W.A Vos (via Orez) de eigenaar van zal zijn. De heer Vos, die met de Snouck van Loosens gemeen heeft, dat ook hij puissant rijk is en dat ook zijn levensgeluk er niet van af zal hangen of zijn aankoop van Orez hem miljoenen zal opleveren.

Als ik directeur Bruil mag geloven willen ze er in Enkhuizen iets moois van maken en dat kan, als ze het idee van een Bloemenbuurt (200 woningen) verlaten en het idee van een Snouck van Loosenpark (50 woningen) omarmen.

Financieel onhaalbaar? Dat wil ik dan eerst wel eens onderbouwd zien door de huidige eigenaar van Orez. Dat de vorige eigenaar van Orez de gemeente knollen voor citroenen heeft verkocht mag duidelijk zijn.

Hoe kom je anders aan een verkoopprijs voor de grond waar de camping moet komen die 1/5 is van de prijs voor grasland? Grasland waar op niet gebouwd mag worden.

Volgens de gemeente gaat het om een prijs die marktconform is. De marktconforme prijzen voor grasland staan gewoon op het internet en zijn een vijfvoud van hetgeen de gemeente was overeengekomen met de voormalige Orez eigenaars.

Of er (gezien de overeengekomen grondprijzen) sprake is geweest van ongeoorloofde staatssteun richting de oorspronkelijke eigenaren van Orez, zal nog moeten worden uitgezocht door de autoriteit die er over gaat.

Ik neem aan, dat de gemeente niet in staat zal zijn om die autoriteit de informatie te onthouden, die ze mij weigert te verstrekken.

Maar voorlopig gaat het mij er nu even om een indruk te geven van mijn insteek in het participatieproces. Of ik daar mijn mede participanten (en Droomparken) in mee zal krijgen moet natuurlijk worden afgewacht. Mijn bedoeling is wel, om belangstellenden (door middel van mijn blog) op de hoogte te houden.

%d bloggers liken dit: