Wat me is opgevallen, is niet alleen de prijs waartegen de gemeente Enkhuizen haar grond verkoopt, maar ook het type tussenpersonen dat ze daarbij gebruikt.
Zowel bij de ontwikkeling van de Oksel als het REZ was het streven er op gericht om de rechten en plichten onder te brengen in een aparte rechtspersoon (BV) om vervolgens die BV (en de daar in besloten rechten en plichten) te verkopen aan een “‘echte” ontwikkelaar.
Er zullen redenen zijn waarom de gemeente van deze tussenstap gebruik wil maken, alleen heeft niemand me de redenen voor die tussenstap kunnen uitleggen.
Bij het project Oksel werd de grond voor een habbekrats verkocht aan Krabberzand BV. Aandelen van die BV waren (naar verluid in) handen van welgestelde inwoners van Enkhuizen. De bedoeling was, dat de BV een plan zou laten maken voor een Welness center en/of appartementen hotel.
Om vervolgens de BV (als eigenaar van het plan en de grond) te verkopen aan een investeerder. Dit alles vanuit de overtuiging, dat alleen particulier initiatief in staat was Enkhuizen op te stuwen in de vaart der volkeren en dat de rol van de gemeente beperkt moest blijven tot het voor een habbekrats verkopen van de benodigde grond.
Strak plan, dat helaas niet heeft gewerkt, omdat Krabberszand BV er nooit in is geslaagd om een investeerder te vinden.
Een soortgelijke werkwijze werd gevolgd voor het REZ. De voor het plan benodigde grond werd voor een habbekrats verkocht aan Orez BV. Wederzijdse verplichtingen werden vastgelegd in overeenkomst tussen gemeente en Orez BV. Het wachten was nu op een koper van de BV.
Wat de eigenaren van Krabberszand BV niet was gelukt, lukte de eigenaren van Orez BV wel, ze wisten plan en grond te verkopen aan een investeerder/exploitant. Droomparken.
Tegen welke prijs is natuurlijk niet bekend, maar we kunnen een schatting maken. Reeds gemaakte ontwikkelingskosten plus een bescheiden winst voor de eigenaars van Orez.
Als de eigenaars genoegen nemen met een half miljoen de man en de reeds gemaakte en nog te maken kosten 2 miljoen zijn, dan bedraagt de investering voor Droomparken zo’n 4 miljoen euro.
Prima investering natuurlijk. Het plan en de daarbij behorende grond geeft uitzicht op zo’n 20 miljoen omzet alleen aan grondverkoop. (200 kavels voor € 100.000,- per stuk). Daar en boven de winst op de verkoop van 200 recreatiewoningen en de toekomstige huuropbrengsten.
Jammer, dat het door Droomparken aangekochte plan niet kon worden uitgevoerd, maar tegenover de lagere opbrengst uit de verkoop van kavels, staan ook geringere kosten voor het bouwrijp maken van die kavels. Zodat het verlies aan opbrengst binnen de perken blijft.
Dingen worden pas problematisch als er, vanwege de eisen van de provincie, genoegen moet worden genomen met 100 in plaats van de 200 kavels, die je met de gemeente bent overeengekomen.
De klemmende vraag wordt dan, als de gemeente niet in staat is het aantal kavels te leveren dat ze met Orez is overeengekomen, hoe kan je (als gemeente) dan van Orez verlangen dat zij haar belofte om een strand aan te leggen, wel zal nakomen.
Bovendien welk machtsmiddel kun je als gemeente gebruiken t.o.v. een B.V. met een eigen vermogen van € 200,- en een schuld van minimaal een paar miljoen.
Kortom, waarom doet de gemeente, wanneer ze van plan is om grond te verkopen, liever zaken met een tussenpersoon, dan met de toekomstige eigenaar van de grond?
In ieder geval niet om een betere verkoopprijs te krijgen. Zowel bij de Oksel als het REZ bleef de grondprijs ver beneden verwachting. Dus wat is de reden?
Het is een vraag die de toezichthouder (gemeenteraad) zou moeten stellen, maar die neemt dinsdag een verordening aan, die het niet alleen moeilijk maakt om de vraag te stellen, maar het vrijwel onmogelijk maakt om de juistheid van het gegeven antwoord (met behulp van documenten) te controleren.