De Hoornse PvdA fractie zegt het vertrouwen in haar wethouder op, maar laat nu weten zelf uit de partij te stappen. Hoorn is in dat opzicht zeker niet uniek.
In Enkhuizen zagen we hoe NE het vertrouwen in haar fractievoorzitter opzegde, die vervolgens (met steun van de griffier) bleef beweren nog steeds fractievoorzitter te zijn van de fractie Nieuw Enkhuizen.
Kort daarna deed het restant van de NE fractie wat de PvdA fractie recentelijk in Hoorn deed. Men zei het vertrouwen op in de eigen wethouder, die daarop terugtrad. Maar ook dat was niet de eerste keer in Enkhuizen.
Toen een college met Nieuw Enkhuizen, VVD/D66 en CDA geconfronteerd werd met een wens van de meerderheid, die niet de goedkeuring kon wegdragen van de toenmalige coalitiepartijen was de fractievoorzitter Stomp (VVD/D66) er als de kippen bij, om te verklaren dat die partijen hun steun voor de coalitie introkken. Waarmee ze (de facto) hun “eigen” wethouders de laan uitstuurden.
Is het verwonderlijk dat door al dit gekrakeel (waar geen touw aan valt vast te knopen) meer dan de helft van de bevolking niets meer met de politiek te maken wil hebben? Ik denk het niet. Maar door die afkeer van de politiek komt ook een van onze belangrijkste democratische verworvenheden in het gedrang. Namelijk, de mogelijkheid om toezicht te houden op hetgeen er door onze gekozen (en benoemde) bestuurders wordt uitgespookt.
Niet dat ze dat leuk vinden als we ons daarmee bemoeien en daarom benadrukken ze dat democratie om een heel andere reden belangrijk is. Het stelt ons in staat om te mogen stemmen op iemand die dingen zegt die we leuk vinden. Waarna dezelfde persoon, na te zijn gekozen, ons gaat uitleggen waarom de dingen die we leuk vonden (en waarvan hij ogenschijnlijk ook een voorstander was) eigenlijk niet kunnen.
Kortom, bestuurders verkopen democratie als een mogelijkheid tot “meepraten” over beslissingen, waarbij we voor lief moeten nemen dat de door ons gekozen “meepraters” zelden over de kennis en ervaring beschikken om effectief te kunnen meepraten.
Dat bedoel ik niet als verwijt, maar als feitelijke constatering. Waar ambtenaren maanden de tijd nemen om een kwestie bestuderen en uit te werken, krijgt een raadslid zelden meer dan 14 dagen de tijd om zich te kunnen verdiepen in het besluit dat hij geacht wordt te nemen en waarvoor hij vervolgens (tot in lengte van dagen) verantwoordelijk wordt gehouden.
Meepraten wordt al snel gelijkgesteld aan meebesturen en dat is voor veel zittende en aspirant raadsleden de voornaamste drijfveer. Veel aantrekkelijker dan de gedachte, dat ze ergens toezicht op zouden moeten houden. Effectief toezicht vergt een zekere afstandelijkheid tot de onderwerpen, terwijl bij meebesturen de nadruk ligt op het gezellig en begripvol met elkaar overleggen.
Naar mijn overtuiging zijn beide functies “meebesturen” en “toezicht houden” moeilijk met elkaar te verenigen en gaat het uitoefenen van de ene functie altijd ten koste van het uitoefenen van de andere. Vandaar mijn voorstel (4 jaar geleden) om beide functies te scheiden. Onder de naam Paljas zouden maximaal 2 raadsleden zich bezig dienen te houden met toezicht, terwijl de resterende 15 zich naar hartenlust konden overgeven aan wat ze het liefste deden. Meebesturen.
Hoewel het idee in Enkhuizen niet is aangeslagen, denk ik nog steeds dat het nuttig en verstandig zou zijn als de kiezers een keuze zouden kunnen maken tussen “medebestuurders” (in al hun variëteiten) en “toezichthouders”.
Ik begrijp dat Paljas recht heeft op een herkansing, dus in theorie zou ze nog een tweede poging kunnen wagen. Alleen ik voel me er te oud voor en bovendien kun je, zoals ik de afgelopen 4 jaar heb aangetoond, ook toezicht houden zonder dat je deel hoeft uit te maken van de gemeenteraad.
Nadeel van die constructie is dat je door raadsleden en de reguliere pers niet erg serieus genomen wordt, maar die gevoelens zijn wederzijds, dus daarover mopperen heeft geen zin. Daarnaast heeft een door de kiezers benoemde “toezichthouder” meer gezag dan een zelfbenoemde.
Door een splitsing in twee categorieën, “medebestuurders” en “toezichthouders” creëer je ook de mogelijkheid voor een proteststem zonder dat je het politieke proces verder verstoort. Omdat er nooit meer dan twee toezichthouders zullen zijn, blijven er altijd genoeg medebestuurders beschikbaar om fijne besluiten te nemen.
Samenvattend, ik denk dat het goed zou zijn als de kiezers bij de komende verkiezingen een onderscheid zouden kunnen maken tussen “medebestuurders” en “toezichthouders”.
Waarbij het aantal toezichthouders zich zou beperken tot twee en ze zich bovendien niet zouden bemoeien met de machtsvorming = deelnemen aan welke coalitie dan ook.
Mijn stem zouden ze in ieder geval hebben.