Nu de burgemeester op Facebook op slakken zout begint te leggen en Jannie Aukes (Hea) de geheimhouding tot een daad van vaderlandsliefde heeft verklaard, is het misschien toch goed dat ik terugkom op de gang van zaken tijdens het Presidium.
De raad had in oktober 2021 geweigerd om de geheimhouding op te heffen. Tegn die weigering hadden Bob Sikkema en ikzelf bezwaar gemaakt.
Op januari 6 2022 werden we over onze bezwaren gehoord door een ambtelijke bezwaarcommissie.
Mijn bezwaar gold de redenen voor geheimhouding welke naar mijn mening uit drogredenen bestonden.
Dat besef je pas als je de globale strekking van het document kent. Geen van de drie ambtelijk aanwezigen kenden de inhoud van het document en hebben er nadien ook geen inzage in gekregen. Waardoor men, mijn inziens, niet in staat was om de betekenis van mijn bezwaar in te schatten.
Ik had verwacht, dat het advies van de commissie aan mij zou worden voorgelegd en dat ik dan in staat zou zijn gesteld, om daar commentaar op te leveren. Waarna advies en commentaar aan de raad zou worden voorgelegd.
Dat bleek niet het geval. Omdat het Presidium belast leek met de agendering en wat mij betreft de geagendeerde documentatie niet compleet was, dacht ik het gebrek te kunnen opheffen door het Presidium te verzoeken aanvullende documentatie van mijzelf (en Bob) toe te staan.
Geen flauw idee of dit procedureel mogelijk was, maar was van mening dat het de moeite van het proberen waard was. Ik vond de reactie van de voorzitter net iets te uitbundig, maar wens daar verder geen woorden aan vuil te maken.
Een heel andere kwestie is mijn onzekerheid over mijn rol tijdens de beslissing op bezwaar op 26 april. Ik vermoedde niet te mogen stemmen.
Inmiddels is daar, dank zij de griffier, duidelijkheid over gekomen.
Op grond van de gemeentewet art 28 mag ik niet deelnemen aan de stemming.
Volgens de gedragscode van de gemeente Enkhuizen Artikel 1, moet ik me onthouden van deelname aan de beraadslaging.
Beide regels zijn met de beste bedoelingen tot stand gekomen en het kost me dan ook geen enkele moeite om er aan te voldoen.
Ik hoop dat ik hiermee meer helderheid heb verschaft over mijn beweegredenen voor het indienen van mijn verzoek aan het Presidium en mijn positie bij de behandeling van de beslissing op bezwaar op 26 april.