Hoera, het antwoord op de door de PvdA gestelde vragen over de aanleg van jeu de boules banen op het speeleiland zijn binnen.
Of ze een antwoord vormen op de door hun gestelde vragen is aan de PvdA zelf om te beoordelen. De vragen (en het antwoord erop van het college) U hier vinden. Mijn visie op de gang van zaken hieronder.
Niet lang geleden besloot college tot een zelf-promotie toer door verschillende wijken in de stad. Gewapend met balpennen en gevulde koeken. Bewoners van die wijken werdt verzocht om hun opvattingen en wensen rechtstreeks aan het college kenbaar maken.
Met als uiteindelijk doel natuurlijk, inwoners van die wijken er van te overtuigen, dat als er in hun wijk iets niet in orde is, het college daarvoor geen blaam treft, omdat men zich bekommert om het wel en wee van de bewoners van die de wijken en zich daarbij altijd begripvol en toegankelijk opstelt.
In het kader van dit optreden bezocht men ook de Kadijken. Daar zal een bekende van het college, die net een leuke kampeervakantie in Frankrijk achter de rug had en op die camping met veel plezier jeu de boules had gespeeld, zich bij het gezelschap hebben gevoegd.
Deze bekende zal zich afgevraagd hebben, waarom een voorziening voor jeu de boules eigenlijk in de wijk ontbrak. Zo’n voorziening kon de kop toch niet kosten en bovendien was er ruimte voldoende op het speeleiland.
En inderdaad, bij navraag bleek het inderdaad niet om grof geld te gaan en was er op het speeleiland nog voldoende ruimte. “Eager to please” een goede bekende werd de opdracht tot aanleg verstrekt.
Een dergelijk besluit ligt geheel binnen de bevoegdheid van het College en daar gaat het dus niet om.
Waar het wel om gaat, is de wijze waarop van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt.
Helaas, als het over jeu de boules gaat heeft het college ooit wel eens een klok horen luiden, maar heeft ze nog nooit de moeite genomen om uit te vinden waar de klepel zich precies bevindt. Zou ze dat wel gedaan hebben, dat had ze het besluit niet genomen.
Immers, de locatie is weinig gelukkig gekozen. Ter plekke is er geen enkele vorm van beschutting, zitgelegenheid ontbreekt, even als een toiletvoorziening, terwijl het hier toch (naar zeggen van het college) om een “bovenwijkse” voorziening gaat. Tot slot, het aantal gerealiseerd banen is volstrekt onvoldoende. Kortom, het is van alles niets.
In hoeverre verschilt mijn versie van de gang van zaken met die van het college? Het college schrijft letterlijk,
“Het verzoek voor een jeu de boules baan is door meerdere individuele inwoners tot ons gekomen, onder meer tijdens ons bezoek aan de wijk bij het College de wijk in.”
Het verschil is dus, dat ik uitga van een eenmalig (mondeling) verzoek tijdens de manifestatie “College de Wijk in” en het college beweert, dat er sprake is geweest van meerdere verzoeken (waaronder een verzoek tijdens de manifestatie College de Wijk in).
Een substantieel verschil. Ik het eerste geval zou je namelijk kunnen concluderen dat de gemeentelijke besluitvorming in hoge mate wordt beïnvloed door wat men gewoonlijk “vriendjepolitiek” noemt.
Een conclusie die het college natuurlijk ten koste van alles wil vermijden en wat (naar mijn overtuiging) dan ook de echte reden is dat men in het antwoord spreekt van “meerdere” verzoeken.
Het antwoord vermeldt niet hoe die meerdere verzoeken tot het college zijn gekomen, maar ik mag toch aannemen, dat het hier niet gaat om wat losse opmerkingen gemaakt tijdens een verjaarsfeestjes of urinoirbezoek.
Ik mag er toch hopelijk wel van uitgaan, dat er emails beschikbaar zijn waarmee het college haar bewering kracht bij kan zetten en dat die (zonder beroep op de WOB) ook ter inzage zullen worden gegeven.
Ik ben namelijk redelijk goed thuis in de jeu de boules wereld en ken om die reden vrijwel elke Enkhuizer die met enige regelmaat jeu de boules speelt. Bij geen van hen heb ik ooit de behoefte bespeurd, dat er jeu de boules banen zouden moeten komen op het speeleiland in de Kadijken.
Als die meerdere verzoeken niet zijn gekomen uit de kring van mensen die met enige regelmaat jeu de boules spelen, dan moeten ze zijn gekomen van mensen die (in Nederland) nooit jeu de boules spelen, maar het om een of andere reden toch gewenst vinden, dat daarvoor (bij hun in de buurt) een mogelijkheid wordt geschapen.
Alleen het vrijgeven van de betreffende emails kan daar helderheid over verschaffen.
De conclusie dat het college weinig efficiënt omgaat met de middelen die haar ter beschikking staan kon al getrokken worden voordat de aan haar gestelde vragen beantwoord waren.
Wat resteert is slechts de vraag of zij een waarheidsgetrouw antwoord geeft op de vragen die haar gesteld worden. Door het openbaar maken van de “meerdere verzoeken” die haar hebben bereikt, kan die vraag beantwoord worden.
Ik neem aan, dat de PvdA, door middel van vervolg vragen, daarover wat meer helderheid kan scheppen. Anders is er altijd nog de WOB (Wet Openbaarheid van Bestuur) als laatste redmiddel.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...