Democraten & Bureaucraten.

In plaats van de tegenstelling links/rechts of conservatief/progressief leek het mij wel eens leuk om de bestuurlijke gang van zaken te verklaren van uit de tegenstelling, democratisch/bureaucratisch.

Beide zijn peilers in onze bestuurscultuur. Ideaal gesproken houden ze elkaar in evenwicht, maar in de praktijk domineert de bureaucratie.

Volgens het democratisch beginsel heeft elke stem evenveel waarde. De stem van de directeur weegt niet zwaarder dan de stem van zijn werknemer. Terwijl de meeste stemmen tellen.

Volgens bureaucratische beginselen telt, uiteindelijk, alleen de stem van de hoogste in rang. Andere stemmen worden misschien meegewogen, maar de beslissende stem is die van de hoogste in de hiërarchie.

Een overmaat aan democratie leidt tot willekeur en anarchie.

Een overmaat aan bureaucratie leidt tot bedilzucht en autocratie.

Beide organisatievormen hebben dus hun nadelen en de kunst is dus om het evenwicht tussen beide vormen te bewaren.

Tot de democraten reken in de gekozen volksvertegenwoordigers, wiens taak het is om toezicht te houden op de uitvoerders van de bestuurlijke taken, de bureaucraten. Over dat toezicht leggen de democraten tijdens de verkiezingen, maar als het even kan ook tussentijds, verantwoording af naar hun kiezers.

Omdat het houden van toezicht niet echt tot de verbeelding spreekt (en veel democraten herkozen willen worden) hebben veel van hen zich de functie van hulp-sinterklaas eigen gemaakt. Van waaruit beloften worden gedaan, die niet kunnen worden waargemaakt. Althans, niet binnen de periode waarvoor ze worden gekozen. Dit geeft spanning en leidt tot teleurstelling.

Tot de bureaucraten reken ik de niet gekozen, maar benoemde leden van het bestuur. B&W en de ambtenaren die haar, op het gebied van beleid, terzijde staan. Niet iedere ambtenaar is een bureaucraat.

De bureaucraten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de door henzelf geformuleerde beleidsopdrachten, die eerst ter goedkeuring aan de democraten zijn voorgelegd.

In het besluitvormingsproces domineren de bureaucraten. Niet alleen omdat ze op sommige terreinen meer verstand van zaken hebben, maar ook omdat ze nu eenmaal strakker (hiërarchischer) georganiseerd zijn dan democratische organisaties.

Daarom zie ik het als een mooie opdracht voor mijzelf om er de komende 4 jaar voor in te spannen, dat de democratische component van ons bestuur zich beter organiseert en zodoende een beter tegenwicht vormt voor de bureaucratische component.

Slagen we daar in, dan zal ook de belangstelling voor de werkwijze van onze democratie weer gaan toenemen.

Besluitvorming

Eergisteren, samen met Bob Sikkema, een gesprek met de burgemeester en de griffier over de verdere gang van zaken rond de bezwaren die we in oktober 2021 als burgers hadden ingediend en waarover we (als gekozen leden van de raad) op 26 april aanstaande een oordeel zouden moeten geven.

Volgens burgemeester en griffier staat de bestaande wet- en regelgeving niet toe, dat we over dit onderwerp een stem zouden mogen uitbrengen of dat we anderszins aan de besluitvorming zouden mogen deelnemen.

Het gaat hier uiteraard om een interpretatie, maar een diepgaande discussie over dit onderwerp, zo ik al ik staat zou zijn om die te voeren, zie ik tijdens de raadsgadering niet zo zitten.

Ik zal me op 26 april aanstaande dan ook niet met de besluitvorming bemoeien.

Dit gezegd hebbende, het besluitvormingsproces binnen de raad kent 3 fasen.

Allereerst de beeldvorming (het raadsvoorstel), vervolgens de oordeelsvorming (de bespreking van het raadsvoorstel. Deels openbaar, deels niet openbaar in besloten bijeenkomsten) met als uiteindelijk theatraal slot de besluitvormingsfase.

Ofwel, de openbare raadsvergadering waarin de besluiten feitelijk worden genomen.

Theatraal, omdat de opvattingen in de meeste gevallen voor de aanvang van de vergaderingen al vast staan.

Daarom zijn, in mijn ogen, de beeldvormende en de oordeelvormende fasen van de besluitvorming het belangrijkste.

Ervaring leert, dat het vrijwel onmogelijk is, om raadsleden er toe te bewegen om (in de laatste fase van de besluitvorming) van gedachten te veranderen.

In deze kwestie heeft het college tijdens de beeldvorming en oordeelsvorming vrij spel gehad. Ze vond tijdens besloten bijeenkomsten plaats. De daarbij door het college gehanteerde argumenten (de redenen voor geheimhouding) waren bovendien geheim.

Die redenen kwamen pas boven water tijdens de raadsvergadering in oktober 2021 over het al dan niet opheffen van de geheimhoudingsplicht.

Tegen het raadsbesluit om dat niet te doen, heb ik (net als Bob Sikkema) bezwaar gemaakt.

Mijn bezwaren golden de (door het college aangedragen en door de raad overgenomen) redenen voor geheimhouding. Die naar mijn mening stuk voor stuk uit drogredenen bestaan.

Het zonder geldige reden geheim verklaren van documenten kom neer op het misbruik maken van bevoegdheden.

Zodat wat mij betreft het college de raad er toe aangezet heeft om misbruik te maken van haar bevoegdheid. Om op basis van volstrekt ongegronde redenen een document (het taxatierapport) geheim te verklaren.

Ik had deze conclusie graag voorgelegd aan de bezwarencommissie, maar die bleek niet in staat daar inhoudelijk op in te gaan, omdat ze geen kennis droeg van de inhoud van het taxatierapport.

Kennis waarover de raad wel beschikt, maar die daarover evenmin inhoudelijk in gesprek kan gaan, omdat zij zichzelf geheimhouding heeft opgelegd.

Met als gevolg een Catch 22 situatie, die pas kan worden doorbroken als de raad zichzelf ontslaat van haar geheimhoudingsplicht.

Verschil in kennis.

Mevrouw Keesman (SP) gebruikte haar “duiding” van de verkiezingsuitslag om het verschil te benadrukken tussen haar bereidheid om brede maatschappelijke vraagstukken te bespreken en mijn (ogenschijnlijke beperkte) fixatie op de vraag, of de inhoud van een of ander documentje openbaar moet zijn.

Het klinkt een beetje neerbuigend, maar het “documentje” in kwestie is niet zo maar wat. Ze is het bewijs, dat het door Orez uitgebrachte (en door de gemeente geaccepteerde) bod op de concessie REZ, marktconform was.

Daarmee ook het bewijs van een rechtmatige (volgens EU richtlijnen) verkoop van die concessie.

Het valt niet goed te begrijpen, waarom het bewijs (onmiddellijk nadat het was geleverd) geheim moest worden verklaard.

Het valt even min te begrijpen, waarom het bewijs geheim moest blijven, nadat de overeenkomst (die dank zij het bewijs mogelijk was geworden) door partijen was getekend.

Laat staan, dat er valt te begrijpen, dat het bewijs geheim moet blijven, totdat de laatste (uit de concessie voortvloeiende) werkzaamheden zijn verricht.

Een mogelijke verklaring voor de steeds maar verder uitdijende termijn, waarin het bewijs voor de buitenwereld geheim moet blijven is, dat het document niet het bewijs is van een marktconform bod, maar het bewijs van precies het tegenovergestelde.

Om aan deze onzekerheid een einde te maken heb ik de griffier verzocht om er voor te zorgen, dat mij (nog voor dit weekeinde) inzage zou worden gegeven in het (door de raad inmiddels geheim verklaarde) bewijs, dat het door het college geaccepteerde bod op de concessie REZ marktconform was.

Ofwel het zogenaamde taxatierapport.

De griffier heeft nog niet op mijn verzoek gereageerd, zodat voor dit weekeinde wel niet meer zal lukken. Ik ga er echter van uit, dat het begin volgende week wel zal zijn gelukt om dit “documentje” aan mij ter inzage te geven.

Zodat er een einde komt aan het verschil in kennis tussen de oude raadsleden (die het document al 8 maanden geleden hebben mogen inzien) en de nieuwe raadsleden.

Meer duiding.

Zo als ik eerder schreef ging het mij niet om de macht In de vorm van het aantal zetels in de gemeenteraad waar je als partij over kunt beschikken, maar ook om het gezag dat je als persoon kunt uitstralen op basis van het aantal kiezers die je als persoon hebben gesteund.

De nieuw raad kent vier nieuwe fractievoorzitters. Hun ranglijst, op basis van het aantal op hun uitgebrachte stemmen, ziet er als volgt uit.

  1. Keesman SP 754
  2. Segerius Blanco 716
  3. v. Galen CDA 470
  4. v. Gangelen EV! 439
  5. Buit D66 383
  6. Mazereeuw NE 323
  7. Overwijn VVD 274
  8. Sandstra PvdA 253
  9. Sikkema Piraat 221
  10. Jans HEA 169

De dwars door de nieuwe raad lopende scheidslijn is, dat vier van de tien fractievoorzitters de mening zijn toegedaan, dat het REZ ver beneden haar marktwaarde is verkocht.

Terwijl zes fractievoorzitters er nog steeds van overtuigd zijn, dat er op dat punt geen vuiltje aan de lucht is. Omdat ze het bewijs van hun gelijk geheim hebben verklaard, hebben ze een vergelijking tussen de beide standpunten onmogelijk proberen te maken.

Aan die rechtsongelijkheid is, als gevolg van de verkiezingen, inmiddels een einde gekomen. De “nieuwbakken” fractievoorzitters hebben namelijk hetzelfde recht op informatie als de “oudbakken” fractievoorzitters.

Het is mijn bedoeling om nog deze week van dat recht gebruik te maken om te kunnen vaststellen of ik mijn opvattingen over de marktconformiteit van het door het college geaccepteerde bod zal moeten bijstellen.

Verkennend gesprek.

Gisteren een verkennend gesprek gevoerd met beoogd wethouder Jan Franx en fractievoorzitter Frank van Gangelen van Enkhuizen Vooruit. Grootste partij in de raad en daardoor voortrekker in de coalitiebesprekingen.

Van mijn kant laten weten, dat het dagelijks bestuur (wat mij betreft) gevormd zou moeten worden door de drie grootste partijen. EV!, SP en CDA en dat de overige 7 fracties zich in de eerst plaats bezig zouden moeten houden met er op toezien, dat deze drie zich geen al te grote uitglijders veroorloven.

Dat deze drie samen geen meerderheid vormden (8 zetels) lijkt me niet echt relevant. De stad dient bestuurt te worden, het wegsturen van bestuurders is (alweer in mijn ogen) alleen gerechtvaardigd in geval van politieke hoofzonden, zoals het niet volledig informeren van de toezichthouder (de raad) of het misbruik maken bevoegdheden.

In alle andere gevallen hebben bestuurders wat mij betreft recht op begrip.

Volgens mij moeten de drie partijen daar op korte termijn uit kunnen komen. Ik ben tenminste geen programmapunten tegen gekomen waartegen ik me met hand en tand zou willen verzetten.

De voornaamste beperkende maatregelen zullen (zoals gebruikelijk) door de ambtelijke organisatie worden aangedragen.

Het echte werk begint pas als de nieuwe raad is geïnstalleerd en de duiding van de verkiezingsuitslag heeft plaatsgevonden.

Waar vier jaar geleden de raad zich nog terugtrok om zich over een raadsbreed akkoord te buigen, zou ze deze keer iets soortgelijks moeten doen.

Deze keer niet in beslotenheid, maar in het openbaar. Over het misbruik van bevoegdheden door het college en haarzelf.

Pas als dat reinigingsproces heeft plaatsgevonden, lijkt me de weg vrij voor een nieuwe coalitie.

%d bloggers liken dit: