Het taxatierapport van Fakton werd op 18 oktober 2017 aangeboden aan het toenmalige college, bestaande uit Baas, Luyckx en Struijlaart.
Vanaf dag één luidde het advies om de inhoud van het rapport geheim te verklaren en zo geschiedde.
De daarvoor gegeven reden was, dat het rapport kostenramingen en informatie bevatte die voor een derde partij van economisch of financieel belang zou kunnen zijn, waardoor het economisch en financieel belang van de gemeente zou kunnen worden geschaad.
In dit verband is het goed om de vergelijking te maken met de taxatie van het zelfde project door Cushman & Wakefield. Ook daarin komen ramingen van kosten voor en is er sprake van financiële informatie.
Hoe je als gemeente, op basis van al die min of meer vrijblijvende informatie, schade zou kunnen oplopen wordt niet duidelijk uit het rapport van C&W. Het pretendeert dan ook niet het bewijs van iets te zijn.
Fakton heeft die pretentie wel en daarom is het geheim. Waarschijnlijk, omdat ze die pretentie niet kan waarmaken.
Het belangrijkste verschil tussen de beide taxaties is dat Cushman & Wakefield een bod voor de concessie van € 18.4 miljoen mogelijk acht, terwijl Fakton een bod van € 335.000,- marktconform verklaard.
Gezien het verschil tussen beide biedingen mag geconcludeerd worden, dat het door Orez uitgebrachte bod van € 335.000,- onmogelijk marktconform kan zijn geweest, dat het college zich daarvan bewust zal zijn geweest en dat dit de reden is om de inhoud van het rapport geheim te houden.
Alle andere, achteraf bedachte, redenen voor geheimhouding zijn minstens net zo dubieus, als de in eerste instantie verzonnen reden.
Op 28 juni 2021 geeft het college het rapport van Fakton ter inzage aan de leden van de raad. Overigens na lang aandringen. We mogen aannemen, dat alle 10 fracties gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om het rapport in te zien. Zeker is dat echter niet.
Veel raadsleden doen geen moeite om zelf feiten vast te stellen, maar stellen zich tevreden met feiten, zoals die door het college worden gepresenteerd.
Van de tien fracties is er maar één die met eigen ogen heeft vastgesteld, dat het Fakton rapport niet het bewijs vormt van een marktconforme bieding.
De overige negen hebben niet gekeken en vertrouwen er op dat de beweringen van het college juist zijn, of hebben gekeken, maar hebben niet begrepen waar ze naar zouden moeten kijken.
Het feit, dat de gemeente € 2,65 miljoen moet terugbetalen die haar eerder al was toegezegd is in dat verband een leuke aanwijzing.
Als gezegd, het bewijs dat die bieding van Orez niet marktconform was, volgt uit het mogelijke bod dat Cushman & Wakefield berekende en neerkwam op € 18,4 miljoen en het daadwerkelijke bod van Orez, dat € 335.000.- bedroeg.
Met als onvermijdelijke conclusie, dat raad en bevolking 4 jaar lang door het college is voorgelogen over de betekenis van het bod van Orez. Zo het zich laat aanzien, vindt de overgrote meerderheid van de zittende raadleden dat echter geen enkel probleem.
Nu is het aan de kiezer om te bepalen wat HIJ of ZIJ er van vindt. Keuze genoeg.