Een tweetal leden van de groep Beter Bestuur hebben de fractievoorzitters van de raad van Enkhuizen de volgende vraag voorgelegd.
“Kent u de inhoud van het in opdracht van Droomparken door Cushman & Wakefield gemaakte taxatierapport van het plan Vesting en de daarin vastgestelde residuele grondwaarde van 18,4 miljoen.”
Drie raadsleden hebben inmiddels geantwoord. Van Marle (ex D66, nu VVD) met een wedervraag. “Waarom wilt u dat weten.”
Omdat hij niet met “ja” heeft geantwoord mogen we aannemen, dat het antwoord “nee” is. Wat, naar men mag aannemen, ook van toepassing is op de overige 14 raadsleden die de vraag niet hebben beantwoord.
Twee raadsleden, Keesman (SP) en de Jong (EV!) hebben de vraag met “ja” beantwoord.
Keesman met de toevoeging “Helaas en tot onze grote spijt is het plan Vesting door de provincie naar de prullenbak verwezen.”
Keesman wil daarmee zeggen, dat omdat het plan Vesting door de Provincies is afgewezen, de taxatie van dat plan er verder niet toe doet.
Wat ze daarbij uit het oog verliest is het enorme verschil in waarde tussen een tweetal taxaties van hetzelfde plan. De taxatie in opdracht van de gemeente (door Fakton/BaseValue) en de taxatie in opdracht van Droomparken (door Cushman & Wakefield).
Tussen de beide taxaties zit een verschil in grondwaarde van 30 miljoen. De grondwaarde bepaalt de hoogte van het bod dat een ontwikkelaar kan uitbrengen.
De gemeente beweert, dat haar (geheime) taxatierapport het bewijs is, dat het door Orez bv uitgebrachte (en door de gemeente geaccepteerde) bod van € 335.000,-, marktconform was.
Ik beweer, dat het openbare, door Droomparken uitgebrachte taxatierapport bewijst, dat het door de gemeente geaccepteerde bod NIET marktconform was. Iets kan niet tegelijker tijd -1,6 miljoen euro en +30 miljoen euro waard zijn.
Die eis van marktconformiteit vloeit voort uit Europese wetgeving in geval van een onderhandse aanbesteding. Het is een eis, waar aan moet worden voldaan teneinde een klacht over ongeoorloofde staatssteun te voorkomen. Kennelijk is Keesman niet op de hoogte van deze aanbestedingseis.
Het college beweert, dat ze dat bewijs met behulp van de taxatie van Fakton kan leveren, maar heeft van aanvang af inzage in dat bewijs onmogelijk gemaakt.
Aanvankelijk door zichzelf geheimhouding op te leggen.
Om de raad in staat te stellen, om haar toezichthoudende functie naar behoren te kunnen vervullen, kan de raad geen inzage in documenten worden ontzegd.
Wat wel kan, is inzage toestaan onder het gelijktijdig opleggen van een plicht tot geheimhouding. Welke dan in een eerstvolgende raadsvergadering door de raad bekrachtigd moet worden, omdat ze anders van rechtswege vervalt.
Die bekrachtiging heeft ook plaatsgevonden (volgens het college), alleen het feit dat dit in besloten bijeenkomsten diende te gebeuren had voor de raad een signaal moeten zijn.
De gedachte, dat het noodzakelijk kan zijn om het bewijs van iets, in dit geval van marktconformiteit, geheim te verklaren is nogal absurd.
Dat geldt overigens ook voor alle door het college aangevoerde redenen voor het geheim houden van het bewijs van marktconformiteit. Nu ze uiteindelijke openbaar zijn gemaakt blijken het stuk voor stuk drogredenen te zijn..
Uit de gang van zaken blijkt, dat het college het bod van Orez bv (€ 335.000,-) vooraf als marktconform accepteerde en er vervolgens een taxateur bij zocht, die voor haar de nodige berekening kon uitvoeren.
Op basis waarvan het college het bod marktconform zou kunnen verklaren. Die berekeningen zijn (van meet af aan) geheim verklaard.
De enigen die de berekeningen uiteindelijk wel hebben mogen inzien zijn leden van de raad. Dat gebeurde overigens pas na 28 juni 2021. (Ofwel 4 jaar na dato)
Of een meerderheid van de raad die berekeningen daadwerkelijk heeft ingezien is twijfelachtig. Men moest immers (tijdens kantooruren) naar het stadhuis komen om ze te kunnen inzien.
Dat is een moeite die lang niet ieder raadslid zich wil getroosten. Ergo, het overgrote deel zal het college op haar woord geloofd hebben. Dat de in het rapport van Fakton/BaseValue voorkomende berekeningen bewijzen, dat het bod van Orez bv marktconform was.
De berekeningen die mij onder ogen zijn gekomen bewijzen dat in geen enkel opzicht, hetgeen ook de reden is, dat het college ze van aanvang geheim heeft verklaard.
Dank zij de taxatie van Droomparken weten we echter, dat het bod van Orez niet meer was dan 1% van de door Droomparken veronderstelde waarde.
Het standpunt van 9 van de 10 partijen in de gemeenteraad is nog steeds, dat het bod van Orez bv ( € 335.000,-) marktconform was.
Nu Keesman heeft bevestigd, dat ze het rapport van Cushman & Wakefield heeft ingezien en aangenomen mag worden dat ze het rapport van Fakton/BaseValue heeft ingezien, kan haar gevraagd worden wat haar logische gevolgtrekking is uit het verschil in waarde tussen de beide taxaties.
De enige logische verklaring voor het taxatieverschil is, dat het college willens en wetens de raad (en daarmee ook de bevolking) onjuist heeft geïnformeerd over de marktconformiteit van het bod, dat door Orez bv was uitgebracht.
Met als gevolg, dat de Enkhuizer gemeenschap ernstig is benadeeld doordat ze miljoenen aan inkomsten is misgelopen.
In plaats van de kant van de benadeelde inwoners van Enkhuizen te kiezen, kiest de SP de kant van bestuurders, die de inwoners (al dan niet opzettelijk) hebben benadeeld.
Alvorens mij te beschuldigen van kiezers bedrog zou de SP er goed aan doen om zichzelf af te vragen aan wiens kant ze staat.