Tijdens de raadsvergadering op 25 mei van dit jaar nam de raad een motie aan, waarin werd gevraagd om de openbaarmaking van de inhoud van een taxatierapport.
Dat rapport vormde het bewijs, dat de door Orez bv gedane bieding (op de concessie tot herinrichting van het recreatieoord) marktconform was.
Het college liet weten de motie te zullen omarmen, maar vroeg een maand uitstel om haar te kunnen uitvoeren. Wat door de raad werd gegeven.
Per raadsbrief van 28 juni liet het college weten, dat de opsteller van het taxatierapport (Fakton) haar nadrukkelijk had afgeraden om het rapport openbaar te maken en dat zij dat advies had overgenomen.
Dat de taxatie wel ter beschikking van de raad zou worden gesteld, maar wel onder het voorbehoudt, dat t.a.v. de inhoud een plicht tot geheimhouding zou gelden.
Die plicht tot geheimhouding werd de daaropvolgende dag door de raad bekrachtigd. Met als consequentie, dat de raad vanaf dat moment ook de enige zou zijn, die de plicht weer zou kunnen opheffen.
Hoewel de raad gewoonlijk genoegen neemt met verklaringen van het college over de inhoud, staat vast, dat ze in staat is gesteld om kennis te nemen van de inhoud van het taxatierapport en dat ze dus kan WETEN, dat de raming van de gebiedswaarde door Fakton circa 10,6 miljoen euro bedroeg.
Tegelijkertijd heeft de raad kennis kunnen nemen van het in opdracht van Droomparken gemaakte rapport van Cushman & Wakefield, dat de waarde voor beide oorspronkelijke plandelen (villapark en camping) becijferde op circa 30 miljoen euro.
Op bases daarvan kan worden vastgesteld, dat er geen enkel bewijs is, dat de door Fakton berekende (maar geheim verklaarde) waarde het bewijs vormt, dat de door Orez uitgebrachte bieding marktconform was.
Eerder is het taxatierapport het bewijs van het tegenovergestelde.
Namelijk, dat (ongetwijfeld op verzoek van het college) de gebiedswaarde veel lager werd getaxeerd dan ze in werkelijkheid was. Om het op die manier voor de gemeente mogelijk te maken om haar overeenkomst met Orez bv te sluiten.
Een werkwijze die gebaseerd is op strafbaar gedrag.
Waarmee het raadsbesluit (zichzelf geheimhouding op te leggen) in context kan worden geplaatst. De raad heeft zichzelf verplicht, om het bewijs van strafbare gedragingen, geheim te verklaren.
Raadsleden die de moeite hebben genomen om kennis te nemen van de feiten, WETEN inmiddels, dat het taxatierapport niet het bewijs is van marktconformiteit, zoals dat door het college wordt beweerd.
Maar beschikken klaarblijkelijk niet over voldoende moed om dat inzicht met anderen te delen.
Echter, binnenkort zal de raad, naar aanleiding van een WOB verzoek, opnieuw een besluit moeten nemen over de plicht tot geheimhouding.
Het is gebruikelijk, dat zo’n besluit genomen wordt, nadat het college daar een advies over heeft gegeven. Ik ben razend benieuwd naar dat advies en wie er inmiddels over voldoende moed beschikt.