In de motie (met het verzoek om openbaarmaking van documenten), die in de vergadering van 25 mei werd besproken en aangenomen, komt de volgende alinea voor.
dat om te komen tot een budget neutrale ontwikkeling van het REZ er vanuit de Gemeente Enkhuizen een forse financiële injectie van enkele miljoenen euro’s (middels “kwijtschelding” van 10 jaar toeristenbelasting en 10 jaar “gratis” gebruik van het zwembad) nodig en overeengekomen is;
Het is een constatering, die door de indienende fracties (SP, CDA, Enkhuizen lokaal, Enkhuizer Alternatief, Enkhuizen Vooruit en VVD) wordt gedaan, nadat ze (na lang aandringen van mijn kant) kennis hadden genomen van de inhoud van het taxatierapport.
Ze is wat ingewikkeld geformuleerd, maar probeert wel de verbijstering uit te drukken, die bij partijen was ontstaan toen men ontdekte, dat gedurende 10 jaar een belastingopbrengst en zwembadbijdrage moest worden terug betaald aan de exploitant.
Pas vanaf het moment, dat de partijen het taxatierapport hadden ingezien moet het besef zijn doorgedrongen, dat wat ze tot dan toe dachten te weten over de voorwaarden waaronder het recreatieoord was overgedragen, niet berustte op kennis van feiten, maar op vage veronderstellingen.
Veronderstellingen die, bij nader inzien, niet juist bleken te zijn. Vandaar ook hun verzoek om die feiten, als vastgelegd in de Anterieure Overeenkomt en het taxatierapport openbaar te maken.
Uit het rapport bleek, dat de opbrengst uit belastingen en bijdrage aan het zwembad min of meer waren kwijtgescholden. Feiten, die niet eerder met de raad waren gedeeld en die tot gevolg hadden , dat de waarde van een eerdere (onvoorwaardelijk gedane) bieding met € 2,65 miljoen werd verlaagd.
De in het rapport gebruikte methodiek is, om bij de geraamde opbrengst van de grond de opbrengsten uit belasting en zwembadbijdrage op te tellen. Waardoor er een totaalopbrengst ontstaat van € 12.555.500.- .
Van deze totaalopbrengst worden de geraamde totaalkosten € 12.214.610,- afgetrokken, zodat er restant van € 340.890,-. overblijft.
Dit restant lag dicht genoeg bij het aanbod van Orez bv om € 335.000,- voor de grond te willen betalen, zodat het college opgelucht concludeerde, dat het bod van Orez bv wel marktconform moest zijn en de overeenkomst dus kon worden aangegaan.
Hetgeen een overhaast getrokken en volkomen onjuiste conclusie was. De basis voor die conclusie (het taxatierapport) werd, direct nadat het college haar conclusie had getrokken, geheim verklaard. Een situatie nog steeds voortduurt.
Het verzoek tot openbaarmaking (op 25 mei 2021) resulteerde uiteindelijk in een gedeeltelijke openbaarmaking en een hernieuwde geheimhoudingsplicht voor wat betreft de inhoud van het taxatierapport.
Terwijl de raad nog steeds krampachtig probeert om gezag uit te stralen kan daar (wat mij betreft) allang geen sprake meer van zijn.
Nu duidelijk is geworden, dat alles wat ze tot op 28 juni van dit jaar beweerde over het REZ niet gebaseerd was op kennis van feiten, maar op (zelf bij elkaar geklutste) veronderstellingen.
Wat er door de gang van zaken is blootgelegd, is, dat de huidige raad van Enkhuizen uit niet anders bestaat dan een groepje willoze marionetten. Die tot niet anders in staat blijkt te zijn, dan het voldoen aan de wensen van een college.
Hoe verwerpelijk die wensen ook mogen zijn. In dit geval het feit te verbergen, dat het recreatieoord door het college voor miljoenen beneden haar eigenlijke waarde is verpatst aan een paar regionale speculanten.
Door onmiddellijk te hulp te schieten, als het college vraagt om de taxatie van de overeengekomen verkoopvoorwaarden (die 20 miljoen lager uitkomen dan in een andere taxatie) geheim te verklaren.