Ik heb de lokale politiek al vaker beschreven als een worsteling om de macht tussen de democratische en de bureaucratische krachten binnen de gemeente.
Ofwel, een worsteling tussen de gekozen en de benoemde krachten. Gekozen worden de 17 raadsleden. Burgemeester, wethouders en ambtenaren worden benoemd, dan wel aangesteld.
Gekozenen en benoemden hebben ieder hun eigen mores (ofwel normen en waarden). Democratische waarden zijn openheid en gelijkwaardigheid, terwijl bureaucratische waarden gebaseerd zijn op ongelijkwaardigheid (hiërarchische verhoudingen) en een voorkeur voor beslotenheid.
Het “feest” van de democratie duurt gewoonlijk niet langer dan 1 dag (eens in de vier jaar) wanneer er verkiezingen zijn.
De resterende tijd zijn het de normen en waarden van de bureaucraten die de boventoon voeren en waar de gekozen democraten zich klaarblijkelijk maar al te graag aan willen onderwerpen.
Ik heb de afgelopen jaren geprobeerd om op basis van democratische waarden (zoals openbaarheid en gelijkwaardigheid) een discussie te voeren over de vraag, of ons recreatieoord (door bureaucratisch optreden) ver beneden haar eigenlijke waarde is verkocht.
Hoewel het bewijs daarvoor overweldigend is, wordt dit feit nog steeds ontkent door onze lokale bureaucraten (die voor die uitkomst verantwoordelijk waren) en worden ze daarin gesteund door de “democratisch gekozenen” binnen de gemeente.
Die zich in de loop der tijd geheel en al vereenzelvigd lijken te hebben met wat ik het “bureaucratisch gedachtengoed” zou willen noemen.
Een gedachtengoed, dat voortvloeit uit hiërarchische (en dus ongelijkwaardige) verhoudingen, waarbij het leveren van kritiek op hen die zich boven ons stellen als ongepast wordt ervaren.
Hoewel democratisch toezicht in mijn ogen veruit superieur is aan hetgeen er met bureaucratisch toezicht bereikt kan worden, zijn ze in Enkhuizen een heel andere mening toegedaan en schikken de democraten zich naar de wensen van de bureaucraten.
Gelukkig is dit land een democratische rechtsstaat. Zodat, als de democratische krachten het laten afweten en in gebreke blijven, ook de rechter uitkomst kan bieden. Maar voor we zover zijn moeten er eerst nog een aantal stappen worden gezet.
In deze kwestie draait alles om de geheimhouding van een tweetal documenten. Ten eerste, de door Orez uitgebrachte offerte, die voor de gemeente aanleiding was om (onder voorbehoud) de werkzaamheden aan Orez te gunnen.
Ten tweede, het document dat er voor zorgde, dat het voorbehoud kon worden opgeheven, omdat het daarin gestelde “bewees”, dat de door Orez uitgebrachte offerte marktconform was.
Het college heeft geweigerd beide documenten ter inzage te geven. Nu duidelijk is dat de democratisch gekozen toezichthouder heeft nagelaten haar daartoe te dwingen, blijft er geen andere keus dan de rechter te vragen of die weigering op solide (in de wet verankerde gronden) berust.
Dat zal wederom wat tijd in beslag nemen, maar ik troost me met de gedachte dat, “al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaald haar wel”.