Gisteren in het NHD, een verslag van de besloten vergadering, die plaats vond na de reguliere vergadering op 29 juni.
Een ezel stoot zich in ’t gemeen geen twee keer aan dezelfde steen, maar voor de raad van Enkhuizen bestaat er geen beperking voor het aantal keren dat zij zich door het college om de tuin laat leiden.
Heette het kort geleden nog dat de Anterieure Overeenkomst leidend was voor wat betreft de tussen Orez in de gemeente gemaakte afspraken. Nu beweert het college (volgens het NHD) in een besloten bijeenkomst,
dat het taxatierapport deel uit maakt van een extern financieel en juridisch onderzoek naar wijzigingen in het project tussen het moment van taxatie en nu.
Stierenmest en een niet op feiten gebaseerde voorstelling van zaken.
Het taxatierapport is niet meer dan het officiële bewijs, dat de bieding die door Orez bv was uitgebracht, marktconform was. Op basis van die, door het college getrokken conclusie, kon het college zonder verdere inmenging van de raad, de overeenkomst met Orez aangaan. Hetgeen ook zo gebeurde.
Die overeenkomst (de Anterieure Overeenkomst) werd gesloten een jaar nadat het taxatierapport was uitgebracht. Dat de AO het uitgangspunt vormt voor een onderzoek naar de gevolgen van planwijziging ligt voor de hand. Hoewel ik voor wat betreft verdere aanpassingen weinig mogelijkheden zie.
Er zijn immers (door middel van twee allonges) al een tweetal aanpassing op de AO overeengekomen. Alleen als zich nieuwe planwijzigingen voordoen, zoals het niet kunnen aanleggen van de baai, zullen er nieuwe aanpassingen van de AO mogelijk en noodzakelijk zijn.
Maar om over die mogelijkheid, die zich wel/niet kan voordoen, Fakton Valuation 9 maanden de tijd geven om de mogelijke gevolgen (en de bijbehorende oplossingen) in kaart te brengen lijkt me (los van de daarmee gepaard gaande kosten) volslagen overbodig.
De aanpassingen vanwege het niet doorgaan van plan Vesting of vanwege het feit dat in het vakantiepark maar 160 woningen mogen worden gerealiseerd zijn al overeengekomen en lijken me daarom een gepasseerd station.
Overigens heeft taxatierapport (wat een intern document is) geen enkele rol gespeeld bij de eerdere gesprekken over aanpassing van de AO.
Waarom dat nu plotseling WEL het geval zou moeten zijn, wordt op geen enkele wijze beargumenteerd of duidelijk gemaakt. Bovendien. waarom kan dat niet in een openbare vergadering.
De echte reden voor de geheimhoudingsplicht van het taxatierapport is, dat het rapport niet doet wat het college tot dusver steeds beweerd heeft dat het doet.
Namelijk, aantonen dat de bieding van Orez bv marktconform was. Dat is niet meer dan een (onjuiste) door het college getrokken conclusie.
Vergelijk in dat verband de raming van Fakton Valuation met het rapport van Cushman & Wakefield. FV taxeert de grondwaarde van het vakantiepark op € 10.363.490,-. C&W taxeert 2 jaar later dezelfde grondwaarde op € 21.748.381,-. Meer dan een verdubbeling in twee jaar tijd.
Hoe hoger de waarde van de te verkopen grond, hoe hoger de opbrengst voor de gemeente die immers eigenaar van de grond is. Fakton taxeert, na aftrek van de kosten een negatieve grondwaarde, die gecompenseerd moest worden met een teruggave van de toeristenbelasting en zwembad vergoeding.
Mijn conclusie uit deze cijfers is, dat Fakton Valuation opzettelijk en (naar ik vermoed op verzoek van het toenmalig college) de opbrengsten te laag en de kosten te hoog heeft ingeschat.
Als beloning voor haar wanprestatie in 2017 mag Fakton Valuation nu, van het huidige college, gedurende 9 maanden de reeds toegebrachte (in de miljoenen lopende) schade proberen te repareren. En zo lang ze daarmee bezig is, dient de inhoud van het taxatierapport (voor de buitenwereld) geheim te blijven.
In mijn ogen een onbegrijpelijk besluit. Als er iets onderzocht moet worden dan is het wel de bewering, dat de taxatie van Fakton Valuation, de bevestiging is dat de bieding van Orez marktconform was.
Een bevoegdheid, maar ook een plicht van de gemeenteraad. Een plicht die in Enkhuizen nauwelijks serieus wordt genomen, omdat men zich liever voor het karretje van het college laat spannen. Het liefst in besloten bijeenkomsten, zodat het niemand opvalt.
Maar de raad is en blijft de hoogste instantie. Gegeven haar eigen incompetentie op het gebied van onderzoek doet ze er verstandig aan een andere betrouwbare instantie te vragen een onderzoek in te stellen.
De meest voor de hand liggende instantie lijkt me de rijksrecherche en niet het bedrijf dat verantwoordelijk was voor de foutieve ramingen, die ooit ten onrechte als bewijs zijn opgevoerd.