Afgelopen maandag nam ik een bescheiden opstand waar tijdens een ingelaste gemeenraadsvergadering. De oppositie wilde het CUP (College Uitvoering Programma) evalueren. Dat had al eerder moeten gebeuren maar zoals u weet heeft iedereen het, druk, druk, druk.
Het college wilde dus wachten met evalueren van het CUP tot na het reces en dus bedacht voorzitter van Zuijlen een list. Voor elke vergadering dient een definitieve agenda te worden vastgesteld.
Bij dat agendapunt liet van Galen (CDA) weten geen behoefte te hebben aan een evaluatie op dat moment, maar een voorkeur te hebben voor een evaluatie in het najaar.
Dat was een raadsmeerderheid het met hem eens. Met als gevolg, dat de agenda leeg was en de vergadering binnen 20 minuten was afgelopen.
Dat viel niet lekker bij de aanvragers van de vergadering, raadslid Stomp (VVD) en raadslid Keesman (SP).
Stomp aarzelde niet om meteen grote woorden te gebruiken. Zoals disrespect voor de democratie door de voorzitter. Dat kwam me allemaal een beetje overdreven voor. Ook de opvatting van Keesman, dat ze dit nooit eerder mee had gemaakt, sneed weinig hout.
De weigering om een agendapunt te behandelen lijkt me een recht van de raad, waar ze overigens zelden of nooit gebruik van maakt. Ook niet als daarvoor een uitstekende reden bestaat. Bijvoorbeeld wanneer het college op het allerlaatste moment nog stukken toevoegt.
Ik heb nog nooit meegemaakt dat de raad dan om uitstel vroeg. Trouwens hoe democratisch was de raad toen men mij het recht ontnam om me tot hen te richten. Met het verzoek een taxatierapport in te zien om te kunnen beoordelen of dat rapport geheim moest blijven.
Dus wat mij betreft hebben de verwijten van de oppositie een hoog pot verwijt de ketel gehalte.
Dat neemt verder niet weg, dat het voeren van oppositie een ondankbare en moeilijke bezigheid is en dus verdient elke oppositie steun voor het feit, dat ze deze ondankbare taak op zich neemt.
Maar vervul hem met trots en verval niet in geweeklaag.