Inmiddels hebben een aantal raadsleden de geheim verklaarde documenten (de exploitatieopzet en het taxatierapport) ingezien, zodat ze nu in staat zijn om te beoordelen of de geheimhoudingsplicht in stand moet blijven, dan wel kan worden opgeheven.
Het besluit daarover dient genomen worden in de raadsvergadering op 30 maart aan de hand van een raadsvoorstel, waarin de noodzaak voor geheimhouding is vastgelegd.
Kiest een meerderheid van de raad er voor de geheimhoudingsplicht in stand te houden, dan kan ik, op basis van de verklaarde noodzaak de bestuursrechter vragen om na te gaan of die noodzaak daadwerkelijk bestaat. Die heeft namelijk, net als de raad, inzage in de geheim verklaarde documenten.
Met die manier van werken komt er een einde aan de “losse pols” benadering van het begrip “geheimhouding” door het college en de raad, wat mij al geruime tijd een doorn in het oog is.
Veel nieuws zal de opheffing van de geheimhouding overigens niet opleveren. De belangrijkste conclusies zijn (voor degenen die mijn blog lezen) al geruime tijd bekend.
- Ten eerste, dat er (als gevolg van gewijzigde planuitvoeringen) geen sprake is geweest van een marktconforme bieding, omdat van meet af aan volstrekt duidelijk was, dat de plannen onder druk van het ZZM gewijzigd zouden moeten worden.
- Ten tweede, dat de gewijzigde planuitvoeringen in strijd waren met provinciale bepalingen op het gebied van ruimtelijke ordening en daarmee ook in strijd zijn met het begrip behoorlijk bestuur.
Twee aspecten, die raad tot dusver angstvallig heeft nagelaten om te bespreken, terwijl ze dat (als toezichterhouder) al lang geleden had moeten doen.
In plaats van de door haar zelfgekozen zakenpartner (alweer uit de losse pols) van allerhande onoorbare zaken te betichten.