Benieuwd naar hoe de commissie BOFS met het begrip geheimhouding zou omgaan heb ik gisteravond dat onderdeel beluisterd en bekeken.
Zou U ook moeten doen om een indrukt te krijgen. Deze link aanklikken en dan naar agendapunt 7. Raadsvoorstel Geheimhouding krediet IKC. Duurt net geen 18 minuten.
Een beetje verwarrende discussie, omdat college en raad een aantal zaken door elkaar halen. Hoewel de reden voor geheimhouding redelijk en begrijpelijk is, stelt het college de bekrachtiging van haar besluit (tot geheime behandeling) op het verkeerde moment aan de orde bij de verkeerde instantie (de commissie).
Pas nadat de raad een besluit heeft genomen (het krediet heeft verstrekt) is het aan de raad om te besluiten, of de (door het college opgelegde) geheimhouding in stand moet blijven.
De reden voor geheimhouding is vrij logisch, het college wil de hoogte van het door de raad te verlenen krediet geheimhouden, totdat de opdracht is gegund.
Wat mij betreft niks mis mee. Waarom zou je aannemers al bij voorbaat laten weten hoe ver je bereid bent te gaan, voor wat betreft de aanneemsom.
Door het krediet (dat je beschikbaar gesteld hebt) meteen al rond te bazuinen?
Niks aan de hand dus, maar dan begint het college met het geklungel en trekt daar de raad in mee. Mogelijk gemaakt, omdat de raad zich (net als het college) onvoldoende in het onderwerp heeft verdiept.
De wet geeft het college de bevoegdheid de raad geheimhouding op te leggen. Wat de raad daar ook van mag vinden doet niet ter zake. Krachtens de wet heeft het college die bevoegdheid en mag ze die gebruiken (moet ze die gebruiken) wanneer haar dat zinvol lijkt.
Daar staat echter tegenover, dat de raad, als het college van haar bevoegdheid gebruik heeft gemaakt (en geheimhouding heeft opgelegd) in de eerstkomende vergadering besluit of het gebruik van die bevoegdheid door college terecht is geweest.
Meent de raad dat dit inderdaad het geval is geweest, dan bekrachtigt ze (als hoogste instantie binnen de gemeente) het besluit van het college. Doet ze dat niet dan vervalt de geheimhouding van rechtswege.
Van rechtswege wil zeggen, je hoeft niets te doen om een (door het college opgelegde) geheimhouding ongedaan te maken, dat gebeurt vanzelf, tenzij je stappen neemt om het tegendeel (geheimhouding) te bereiken.
De natuurlijke staat der dingen is namelijk “openbaar”. Alleen als je daar van wilt afwijken, dan dient niet het college, maar de hoogste instantie binnen de gemeente daarover een besluit te nemen.
Van een voortdurende geheimhouding is pas sprake, als de raad het voorlopige besluit tot geheimhouding (van het college) heeft bekrachtigd.
Deze onwetendheid bij college en raad speelt ook een rol bij mijn verzoek om inzage in het taxatierapport. Wat door het college geheim was verklaard, maar waarvoor het college geen bekrachtiging had gezocht bij de raad. Waardoor de opgelegde geheimhouding (van rechtswege) weer was opgeheven.
Met andere woorden, het taxatierapport was dus niet langer geheim en de weigering van het college was ongegrond en onrechtmatig.
Wanneer ik deze opvatting in de hoorzitting aan het college voorleg komt men met de mededeling, dat het college alleen geheimhouding aan zichzelf had opgelegd en niet aan de raad.
Met als conclusie dat de raad haar dus niet kon opheffen. Opnieuw een misinterpretatie van een wetsartikel waarin bepaald is, dat de instantie die geheimhouding heeft opgelegd, ook de instantie is die haar weer dient op te opheffen.
De redenatie, dat de raad niet bevoegd zou zijn geheimhouding op te heffen is klinkklare onzin. Zou ze namelijk juist zijn, dan zou elk college in staat zijn om elk willekeurig document (door zichzelf daarover geheimhouding op te leggen) aan het zicht van de raad kunnen onttrekken.
Met als gevolg dat de raad haar taak als toezichthouder niet meer naar behoren zou kunnen vervullen. Een absurde redenering, maar wel een die ogenschijnlijk in Enkhuizen diepe indruk heeft gemaakt op het Presidium en de griffier.
Het probleem met college en raad is, dat men beleid voert en besluiten neemt, met behulp van drogredenen, maar dat de raad tegelijkertijd veel te eigenwijs en veel te zelfgenoegzaam is om kritiek daarop (van derden) serieus te nemen.
Liever struikelt men (hand in hand met het college) naar het volgende debacle.