Het politieke leven in Enkhuizen wordt bepaald door waarschijnlijk minder dan 0,5 % van de bevolking. Mogelijk minder dan 90 mensen.
Ik denk daarbij aan raads- en commissieleden, bestuurders en hun beleidsambtenaren en partijbesturen.
Ik vind dat een zorgelijk laag aantal mensen en vraag me af in hoeverre je nog van een democratisch bestuur kunt spreken, als er maar zo weinig mensen zijn die zich bij dat bestuur betrokken voelen en/of begrijpen hoe het werkt.
Met mijn blog heb ik geprobeerd meer belangstelling voor de lokale politiek op te wekken door er op te wijzen, dat er andere opvattingen mogelijk zijn, dan de opvattingen die ons worden voorgeschoteld en dat het nuttig zou zijn als we daarover met elkaar in gesprek gingen.
Helaas, dat met elkaar in gesprek gaan is niet gelukt. Niet in de laatste plaats omdat onze “machthebbers” (op een enkele uitzondering) niet graag worden tegengesproken.
Met als uitzonderingen, Bokhove (SP) Noorman (CU) en Langbroek.
Sinds de laatste verkiezing zijn we door middel van het raadsbrede akkoord nog verder afgedwaald van een democratisch bestuur. In de richting van wat ooit de Duitse Democratische Republiek was. Alle opvattingen verenigd in één enkele partij. De SED.
Waarbij de onderlinge geschillen binnenskamers werden weggemasseerd door behendige bureaucraten. Wat alleen maar leidt tot vervreemding en uiteindelijk ook tot afkeer van het democratische proces.
Omdat ogenschijnlijk niemand verantwoordelijk is of verantwoording neemt. Wat bij het electoraat de vraag doet rijzen, wie komt er nog voor wat op en aan wiens kant staan de afgevaardigden. Aan de kant van de kiezer, of zijn ze een simpel te manipuleren aanhangsel geworden van een kleurloze bestuurlijke organisatie.
Uit de tijd, dat de strijd om het bestaan harder was dan het nu is, kwam ik op You Tube een door zijn eenvoudige vraagstelling, ontroerend lied tegen. Over kleur bekennen in 1931. Tijdens de grote depressie.
Doe me een plezier en lees ook wie het schreef en waarom het werd geschreven.
Ik verbaas me ook dat je als raadslid zijnde zo simpel accepteert wat er gebeurt in de SED en in Enkhuizen in het bijzonder. Gisteravond fietste ik over het fietspad langs de drechterlandseweg en las het bord “bij gladheid wordt niet gestrooid” . Wat ligt er op het fietspad terugfietsend juist zout om de gladheid tegen te gaan.
Dat vond ik typerend voor de huidige raadsleden, goedvinden wat het college vindt en verder niets zeggen wanneer het College iets anders doet dan de geest van een raadsbesluit inhoudt. Wanneer het College aan jou als raadslid vraagt om de regie te mogen voeren bij het REZ dan verwacht je toch als raadslid dat aan jou gevraagd wordt om toestemming wanneer het College flink afwijkt van hetgeen er besloten is.
En dan zou ik ,als raadslid ,geen genoegen nemen met de opmerking ” we laten het bij geheimhouding ” . Geheimhouding is in 99 van de honderd gevallen maskeren wat er fout gegaan is. En dan aan belangengroepen overlaten of die geheimhouding terecht is eigenlijk raadslid onwaardig. Want leden van die belangengroepen worden wel weer gevraagd om hun stem wanneer raadsleden herkozen willen worden.
LikeLike
Jan, grotendeels eens met de strekking van je commentaar, alleen het gaat niet alleen om de regie te voeren, maar om het nemen van besluiten, zonder de raad om instemming te vragen. De verkoop van grond is (om een begrijpelijke reden) een bevoegdheid van het college. Alleen onder bepaalde omstandigheden (aanzienlijke hoeveelheden grond) dient het college de raad in staat te stellen bezwaren tegen de verkoop naar voren te brengen. Het college hoeft zich van die bezwaren niets aan te trekken, ze is immers bevoegd
Maar een zelfbewuste raad, die vaststelt dat het college de naar voren gebrachte besparen niet serieus neemt kan besluiten het vertrouwen in het college op te zeggen en zo alsnog de verkoop te verhinderen.
Maar volgens mij heeft de meerderheid geen weet en hebben degenen (die het wel weten) er geen belang bij hun collega’s te informeren.
LikeLike