Voor het jaareinde wil ik toch nog even terug naar zaken die ik eerder dit jaar heb geschreven. Zoals de beschouwing “Der Teufel steckt im detail” op 20 juli of “Van tweeen één” van 27 september.
Maar ook “De weg kwijt” van 2 october en het bericht “Uitwijken” van 18 december. Alle bovengenoemd berichten gaan over mijn mening, dat de door Droomparken (en de gemeente) verstrekte informatie onvolledig is.
Tijdens de raadsvergadering van 29 september sprak raadslid Jans (dezelfde die mij kort geleden nog liet weten geen behoefte te hebben aan mijn meningen) zijn waardering uit voor de medewerking van de wethouder aan een bijeenkomst met de nieuwe eigenaar van het recreatieoord, Droomparken.
Een bijzonder moment, omdat de gemeentelijke mores (= de ongeschreven gedragsregels) dicteert, dat raadsleden hun informatie slechts via de ambtelijke organisatie mogen betrekken.
Alleen door ambtenaren verstrekte informatie bestaat uit feiten.
Alle, niet door de ambtelijke organisatie verstrekte informatie, zijn geen feiten, maar meningen. Waar je, zelfs als die meningen op feiten zijn gebaseerd, als raadslid verder geen aandacht aan hoeft te besteden.
Omdat meningen (mogelijkerwijs) onjuist kunnen zijn.
Vanaf juli dit jaar verkondig ik de mening, dat de door Droomparken in haar plannen voorgestelde parkeergelegenheid gehalveerd is, doordat de camping een deel ervan heeft opgeslokt voor de functie van passantencamping.
Tegelijkertijd trok ik in twijfel of de baai ooit zal worden aangelegd, of dat ze hetzelfde roemloze lot zal onder gaan als het plan “vesting”.
Ik denk, dat we op basis van de inmiddels door Droomparken gevraagde en verleende vergunning niet langer hoeven te twijfelen.
De centrale parkeergelegenheid, ons ooit voor gesteld als plek voor 265 auto’s, is vrijwel gehalveerd tot maximaal 165 plekken. De weg die voorheen naar de toekomstige baai liep, maakt geen deel meer uit van de plannen. Zodat mijn twijfel (of die baai ze er ooit zal komen) steeds vastere vorm begint aan te nemen.
Maar dat is natuurlijk alleen maar mijn mening, die eerst door de ambtelijke organisatie bevestigd moet worden voor dat er sprake is van een feit. Ook al berust mijn mening op feiten (de verleende vergunning).
Maar of mijnheer Jans inmiddels de mening van Droomparken heeft gehoord (hij heeft er drie maanden geleden om gevraagd) weet ik niet. Zoals ik ook niet weet wanneer die mening van Droomparken een feit wordt.
Zolang u maar beseft, dat als de gemeente het feit bekend maakt (door middel van een persbericht) dit blog de eerste publicatie was, die op het bestaan van dat feit heeft gewezen.