Geen haan die er naar kraait.

Wat ik me afvraag is, waarom gronden, die bij verkoop aan particulieren al gauw 30 miljoen zullen opbrengen, door de gemeente zijn overgedragen aan een ontwikkelaar voor een bedrag van € 335.000,-.

Het antwoord op die vraag ligt besloten in de bieding, die door de ontwikkelaar is gedaan in de vorm van een exploitatieopzet. Die bieding is vervolgens (in opdracht van het college) getaxeerd als zijnde marktconform.

Het college weigert inzage te geven in zowel de bieding als de taxatie en beroept zich in geval van taxatie op de door het college opgelegde geheimhouding.

Zo’n opgelegde geheimhouding dient in de daaropvolgende vergadering door de raad te worden bekrachtigd. [Artikel 25.2 gemeentewet]

Aangezien die bekrachtiging niet heeft plaatsgevonden, is de geheimhouding van rechtswege komen te vervallen. Ergo, het college handelde onrechtmatig door mij inzage te weigeren. Aldus mijn juridisch verweer tegen de weigering van het college.

Daarnaast heb ik een politieke oplossing voorgesteld. Namelijk door de raad te vragen om te beoordelen of 3 jaar na datum de opgelegde geheimhouding nog van kracht moest blijven.

De raad heeft, zonder opgaaf van reden geweigerd om aan dat verzoek te willen voldoen. Naar ik aanneem nadat men kennis had genomen van de aanvullende rechtvaardiging van het college voor de geheimhouding.

Die aanvullende verklaring werd me toegezegd tijdens de hoorzitting, maar is me nog steeds niet toegezonden. NH Nieuws heeft de tekst wel gekregen en de van hun website overgenomen tekst heb ik hier gepubliceerd op mijn blog.

In daaropvolgende berichten heb ik de aanvullende rechtvaardiging inmiddels van commentaar voorzien.

Als gezegd, de raad heeft geweigerd om (zonder opgave van redenen) aan mijn alleszins redelijke verzoek (te beoordelen of geheimhouding van de taxatie nog steeds noodzakelijk was) te voldoen. Naar ik aanneem handelde de raad op een advies van het college.

Het college wenst duidelijk verborgen te houden wat haar heeft doen besluiten om de bieding van een BV, zonder personeel, zonder ervaring en zonder kapitaal te accepteren. De raad ziet kennelijk redenen om haar daarin te steunen. Waar die redenen uit bestaan is niet duidelijk.

Als die redenen dezelfde zijn als die in de “aanvullende rechtvaardiging” staan genoemd, dan is begrijpelijk dat de raad er het zwijgen toe. De aanvullende rechtvaardiging bestaat namelijk uit een opeenstapeling van drogredenen.

Hoe nu verder. De raad is autonoom en kan min of meer doen en laten wat ze wil. Echter, als de politieke wil ontbreekt om openbaarheid van bestuur na te streven, dan handelt de raad niet alleen in strijd met wat de wet voorschrijft, maar ook in strijd met haar eigen doelstellingen m.b.t. transparant bestuur.

Echter, zolang de reguliere pers zich er niet mee bemoeit, is er geen haan die er naar kraait.

Auteur: Pim

Hoe lang blijft een democratie nog een democratie, als alleen het recht van de sterkste geldt?

Reageer !

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: