De woordvoerders van gemeente en provincie hebben de neiging naar elkaar te verwijzen als de beantwoording van vragen hun te moeilijk valt.
Voor wat betreft de uitvoering van de Provinciaal Ruimtelijke Verordening vindt de gemeente, dat ik me tot de provincie moet wenden met vragen over de uitvoering van de PRV op gemeentelijk niveau.
Als ik de provincie er op aanspreek dat het bestemmingsplan geen rekening houdt met wat er in de PRV is bepaald (een tekortkoming die de provincie nota bene zelf vast stelt in haar reactieve aanwijzing), dan vindt de provincie dat ik me tot de gemeente moet wenden over het bestemmingsplan, want dat is het bevoegde gezag op dat punt.
Als gevolg van deze manier van “afschuiven” is de oplossing van het probleem nog ver te zoeken.
Allereerst wat is het probleem?
Het probleem is dat het college van Enkhuizen een besluit heeft genomen dat in strijd is met hetgeen de Provincie (door middel van haar Provinciaal Ruimtelijke Voorziening) tracht te bereiken. Namelijk een bebouwingsvrije zone aan de voet van de omringdijk.
In weerwil tot dat provinciale streven verleent B&W Enkhuizen ontheffing van het verbod tot bouwen van bouwwerken voor nachtrecreatie (in de zone onder aan de voet van de omringdijk).
Vast staat dat het college bevoegd is tot het verlenen van een ontheffing. Vast staat ook, dat het verzoek om ontheffing pas werd gedaan nadat de bedoelde gebouwen al (in strijd met het bestaande bestemmingsplan) waren geplaatst.
Aangezien het college bevoegd is tot het verlenen van een ontheffing, blijft de vraag of het college (op correcte wijze) van haar bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Een soortgelijke vraag is al eerder gesteld inzake de manier waarop het college gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid tot grondverkoop. Waarbij ze (in tegenstelling tot wat de gemeentewet in artikel 169.4 bepaalt) de raad niet in staat stelde om bezwaren tegen de verkoop aan het college voor te leggen.
Bij het verlenen van een ontheffing dient het college vast te stellen of er aan een tweetal voorwaarden is voldaan. Ten eerste dient de instantie die bevoegd is werkzaamheden aan de waterkering te beoordelen (HHNK) geen bezwaar tegen de herroeping te hebben.
Ten tweede mag de ontheffing niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Dit ter beoordeling van het college. Tegen het daarover te nemen besluit van het college kan binnen de gebruikelijke termijn bezwaar worden gemaakt. De vraag is alleen, wie is daarvoor de meest gerede partij?
Het besluit van B&W (om ontheffing te verlenen voor het verbod tot bebouwing in de vrijwaringszone), druist in tegen het belang van de provincie. Zoals die dat heeft vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
Het lijkt me daarom, dat de provincie de meest gerede instantie is die bezwaar dient te maken tegen besluiten die strijdig zijn met het door haar voorgestane beleid. Laat de provincie dat na, dat erkent ze daarmee indirect haar eigen beleid van ondergeschikt belang te vinden.
Het college van Enkhuizen heeft nergens in haar besluit toegelicht, waarom ze de mening is toegedaan, dat haar besluit (om ontheffing te verlenen van een verbod tot bouwen) niet in strijd zou zijn met goede ruimtelijke ordening.
Ze rechtvaardigt haar besluit slechts door zich te verschuilen achter een eerdere beslissing van het Hoogheemraadschap. Een beslissing die trouwens nergens melding maakt van het verlenen van een ontheffing van het bouwverbod.
Het Hoogheemraadschap oordeelt slechts over een aangepaste indeling van het campingterrein en de verlenging van een vergunning voor een tijdelijke oprit aan de Oosterdijk.
Maar daarover in een ander bericht meer.
Hoe zit het met de bebouwingsvrije zone omringdijk bij europarcs Broekerhaven Pim?
Daar zitten ze bijna op de omringdijk.
LikeLike
Hallo Jur,
Ik denk dat het daar gaat om een reeds bestaande bestemming voor die plek en dat de waterbouwkundige voorzieningen tot tevredenheid van HHNK zijn aangelegd.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor Enkhuizen. Vanuit waterbouwkundig oogpunt zijn de getroffen maatregelen dik in orde. Waar ik het over heb zijn maatregelen op het gebied van ruimtelijk ordening.
Die zijn niet alleen strijdig met hetgeen de provincie daar van heeft vastgelegd in de PRV (maar kennelijk ook met wat het bestemmingplan toestaat). Mijn vraag aan de provincie is dan ook, “gaat u bezwaar maken tegen een besluit dat indruist tegen beleid wat u voor staat, of laat u het er bij zitten”.
Ik ben benieuwd of ik antwoord krijg van de provincie en wat dat antwoord zal zijn. Overigens kunnen ook anderen bezwaar maken tegen het besluit. Zoals de IJsselmeervereniging en het Comité tot behoud van het recreatieoord.
LikeLike