Korte samenvatting van het voorafgaande. Op 1 april verschijnt in het gemeenteblad de onderstaande aankondiging.
Het betreft een ontheffing voor het realiseren van een camping. Omdat de realisatie van de nieuwe camping al vanaf half januari in volle gang is, vraag ik me af, waar de ontheffing betrekking op heeft. De verantwoordelijke ambtenaar blijkt afwezig en ook mijn terugbelverzoek wordt niet gehonoreerd.
Daarop wend ik me tot de provincie met de vraag of het verzoek om ontheffing wellicht te maken heeft met het ruimtelijke voorschrift van de provincie om aan de voet van de Westfriese Omringdijk een 200 meter brede kwaliteitszone (d.w.z. zonder bebouwing) te realiseren.
De provincie laat (na consultatie van Enkhuizen) weten, dat mijn veronderstelling niet juist is, maar dat de aanvraag betrekking heeft op het verlengen van de vergunning tot het in stand houden van een tijdelijke oprit voor bouwverkeer. (Zie mijn vorige bericht)
Vervolgens krijg ik bericht van de beleidsadviseur ruimtelijke ontwikkeling van de SED organisatie, die de juistheid van de door de provincie verstrekte informatie bevestigt, om daarop aansluitend aan te geven, dat de verstrekte informatie niet juist is.
Het op 1 april ingediende verzoek heeft (volgens hem) geen betrekking op verlenging van een vergunning tot het in stand houden van een tijdelijke oprit, maar betreft werkzaamheden die verricht moesten worden in het attentiegebied van het HHNK. Ik citeer hem even letterlijk.
De locatie van de camping ten noorden van de voetbalvelden ligt in het zogeheten attentiegebied van de waterbeheerder, zijnde HHNK. Als er in dat gebied werkzaamheden verricht worden moet er toestemming / positief advies worden gekregen van die waterbeheerder. Het mag namelijk niet zo zijn dat de waterkering nadelig wordt beïnvloed door ontwikkelingen. De aanvraag is om advies voorgelegd aan het HHNK. Het college van B&W betrekt het advies van het HHNK vervolgens bij haar besluit om al dan niet de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Dit is zo voorgeschreven in het bestemmingsplan. Overigens is het plaatsen (bouwen) van de recreatieve verblijven vergunningvrij.
Vertrouwend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
Echter, de toestemming tot het verrichten van werkzaamheden in het betreffende gebied is al op 18 november 2019 aan Orez verleend en (op grond van die toestemming) is Orez halverwege januari begonnen met de herinrichting van het gebied.
Het kan dan ook niet anders, dan dat het op 1 april gedane verzoek tot het verstrekken van een vergunning/vrijstelling helemaal niets te maken heeft met het uitvoeren van werkzaamheden, zoals de gemeentelijke beleidsmedewerker beweert.
Dat verzoek is al in 2019 gedaan en afgehandeld.
Dus waar heeft het verzoek van 1 april dan wel betrekking op? Ik vermoed ruimtelijke ordening, maar dat is ontkend.
Tegelijkertijd is het me duidelijk geworden dat de ambtelijke organisaties van zowel de provincie als de gemeente er niet voor terug deinzen om mij zand in de ogen te strooien.
Een zinloze poging om verwarring te zaaien, omdat B&W ooit een besluit zal moeten nemen over het ingediende verzoek.
Waardoor ook de redenen voor dat verzoek duidelijk zullen worden.