Lang veronderstelde ik, dat het uitblijven van een vergunning voor de inrichting van de nieuwe camping verband hield met het nog niet definitief zijn van het bestemmingsplan.
Die veronderstelling was onjuist. Op 18 november 2019 is door HHNK een zogenaamd watervergunning en vergunning wegenverordening afgegeven.
Op basis van die vergunning zijn de werkzaamheden rond de nieuwe camping op het REZ begonnen. De vergunning beschrijft aan welke technische eisen er moet worden voldaan, maar houdt zich verre van de ruimtelijke eisen voor het gebied, waarvoor de vergunning is verstrekt.
Die ruimtelijke eisen zijn vastgelegd in de PRV (Provinciaal Ruimtelijke Verordening).
Deze PRV dicteert, dat de Westfriese Omringdijk een provinciaal monument is en een ruimtelijke drager van betekenis. Volgens de Leidraad binnen de PRV dient er vanaf de voet van de Westfriese Omringdijk een kwaliteitszone in stand te worden gehouden van 200 meter, waarbinnen bebouwing niet is toegestaan.
Circa 60% van de nieuw in te richten camping (schatting IJsselmeervereniging) ligt binnen die kwaliteitszone waarbinnen niet gebouwd mag worden.
Na de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad concludeert de provincie in haar brief aan de gemeente over het bestemmingsplan;
De ruimtelijke kwaliteit is op geen enkele wijze in het plan, of in de regels geborgd. Derhalve opent het bestemmingsplan de weg voor een verdere aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van dit bijzondere en kwetsbare deel van de l]sselmeerkust.
De provinciale belangen zijn vastgelegd in de Omgevingsvisie Noord Holland 2050 en de PRV. Uw besluit van 29 oktober 2019 gaat daaraan voorbij. De aan de provincie ter beschikking staande instrumenten, in casu het stellen van regels in de verordening, het voeren van overleg en het indienen van zienswijzen, zijn niet afdoende gebleken om de provinciale belangen te beschermen.
Dat is een ongewoon hard oordeel van de provincie waarop de raad (op advies van het college) reageerde met een opdracht tot het nemen van juridische stappen tegen de provincie. Iets waar het college uiteindelijk geen gevolg aan heeft gegeven.
Maar de gang van zaken zegt iets over de geestestoestand van de Enkhuizer raad. Wij hebben een beslissing genomen en accepteren verder niet dat iemand daar kritiek op levert. Of het nu een gewone burger of de provincie is.
Wat ik tamelijk onvoorstelbaar vind is, dat de provincie de ruimtelijke kwaliteitseisen, die zij (door middel van haar PRV) voor dit gebied heeft vastgelegd, plotseling niet langer van toepassing acht, maar zal toestaan dat, zonder enige motivatie van de gemeente, (in wat zij beschouwt als een provinciaal monument) er een camping met maximaal 200 chalets/stacaravans wordt gebouwd.
Samenvattend, het Hoogheemraadschap heeft een water en wegenvergunning verstrekt op basis waarvan Orez begonnen is met de aanleg van de nieuwe camping, rekening houdende met de eisen van het Hoogheemraadschap.
Maar die vergunning zegt verder niets over de ruimtelijke bezwaren tegen de aanleg die voortvloeien uit de Provinciaal Ruimtelijke Verordening. Bezwaren waar de raad in haar besluit op 29 oktober 2019 aan voorbij is gegaan. Waarschijnlijk omdat men geen flauw benul had wat die bezwaren inhielden en sindsdien ook geen enkele poging heeft gedaan om zich er in te verdiepen.
Maar terwijl raad en college alleen maar bezig zijn met het schoonvegen van hun eigen straatje, ben ik nog steeds niet overtuigd van een goede afloop. In de zin, dat we (op basis van de met Orez gemaakte afspraken) tot een aanvaardbare ruimtelijke kwaliteit zullen kunnen komen.
En dat het inrichten van de nieuwe camping (als gevolg van ruimtelijke bezwaren) slechts verspilde moeite zal blijken te zijn.