Gisteren schreef ik dat de raad op 2 februari 2016 een besluit nam. Zonder dat het haar duidelijk was waar men, door het nemen van het besluit, voor of tegen was.
Tijd om wat dieper in te gaan op die merkwaardige gang van zaken. Allereerst de tekst van het besluit:
- Kennis te nemen van de resultaten van de gehouden enquête en interviews met betrekking tot de aanbesteding van het Recreatieoord Enkhuizer Zand (REZ);
- Kennis te nemen van de vervolgscenario’s met betrekking tot de voortzetting van het project REZ;
- Kennis te nemen van het risicodossier en de planning met betrekking tot de vervolgscenario’s voor de ontwikkeling van het project REZ;
- De wensen en bedenkingen kenbaar te maken met betrekking tot de keuze van voortzetting van het project REZ, conform het voorkeursscenario.
Van Marle en Van Reijswoud gaven een stemverklaring af, waarin ze lieten weten geen vertrouwen te hebben in de, door het college voorgestelde voortzetting met behulp van scenario 1. [Het scenario, dat uiteindelijk toch is uitgevoerd onder instemmend geknik van de coalitiepartijen. SP, CDA, NE en CU/SGP.]
Daarop reageerde burgemeester Baas met de mededeling dat de raad geen besluit nam over het te volgen scenario. Dat was een uitvoeringsbevoegdheid van het college.
Voor Quasten voldoende reden om zich te onttrekken aan de discussie over het nog te nemen besluit.
Veel te vroeg naar mijn mening. Al behoort een voornemen tot de bevoegdheid van het college, dan nog kan de raad de uitvoering van dat voornemen verhinderen.
Weliswaar met behulp van een paardenmiddel (door het college naar huis te sturen als ze weigert rekening te houden met de wensen van de raad), maar de wil van het “volk” wint het in een echte democratie altijd van de wens van de bestuurders.
Dat het in de praktijk vaak anders lijkt komt voornamelijk door onkunde bij hen die het “volk” vertegenwoordigen en die hun handdoek voortijdig de ring in gooien.
Enfin, als de raad geen besluit nam over het scenario, waarover nam men dan wel een besluit? Het antwoord daarop ligt besloten in één van de overwegingen.
“dat de gemeenteraad op grond artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet in de gelegenheid wordt gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen; “
De uitvoeringsbevoegdheid van het college (bij het verkopen van grond) wordt in artikel 169.4 beperkt als er aan de verkoop ingrijpende gevolgen kleven. Het college is onder die omstandigheid verplicht om de raad in de gelegenheid te stellen wensen en bedenkingen tegen die verkoop kenbaar te maken.
Het is redelijk te veronderstellen dat uit contacten met de voorgestelde ontwikkelaar naar voren was gekomen, dat die de voorkeur gaf aan grondaankoop i.p.v. grondhuur. Ook als die 30 jaar lang zou worden kwijtgescholden.
Hoewel het college dus bevoegd was om de grond te verkopen, waren de gevolgen van die verkoop dermate ingrijpend, dat ze (voordat ze van haar bevoegdheid gebruik kon maken) VERPLICHT was de raad in staat te stellen om eventuele bedenkingen over die verkoop van de grond naar voren te brengen.
En zou het college die bezwaren niet serieus nemen, dan zou de raad in staat zijn om (door het vertrouwen in het college op te zeggen) de verkoop te verhinderen.
Aangezien die verplichting van het college nooit ter sprake werd gebracht, is het redelijk om te veronderstellen, dat de raad zich ook nooit van die verplichting bewust is geweest en men dus een stem uitbracht, zonder te weten waar men voor (of tegen) stemde. Komt wel vaker voor begrijp ik.
Kortom, zonder dat de raad het besefte, kwam het college een wettelijke verplichting na, die voortvloeide uit haar (niet tegenover de raad uitgesproken) voornemen om de grond op het REZ te verkopen in plaats van in erfpacht uit te geven.
Voor de onwetendheid van de raad zou je begrip op kunnen brengen, ware het niet, dat je alleen maar “gemeentewet artikel 169” hoeft in te tikken op je (door de gemeente verstrekte) computer en je krijgt het betreffende artikel voor je neus getoverd.
Maar voor twee personen maak ik graag een uitzondering, omdat die uit hoofde van hun beroep zouden moeten weten waar 169.4 over ging.
Ten eerste de griffier, werknemer en adviseur van de raad. Het is naar mijn mening zijn taak om de raad te wijzen op de addertjes die onder het gras schuil gaan. Maar onder het besluit staat zijn naam: wil dat zeggen dat hij de adder eigenhandig onder het gras heeft verborgen?
Ten tweede Van Reijswoud, fractievoorzitter van de VVD en in het dagelijks leven de loco secretaris bij de gemeente Lelystad. Ook zijn kennis van de gemeentewet moet dusdanig zijn, dat hij geweten moet hebben, dat het college bezig was met een verkapte poging tot grondverkoop. Als hij dat niet door had, dan heb ik hem de afgelopen jaren toch te hoog ingeschat.
Samengevat, het college is (op aandringen van de ontwikkelaar) voornemens de grond op het REZ te verkopen in plaats van het 30 jaar lang erfpacht vrij aan te bieden. Zich er van bewust, dat er een wettelijke verplichting bestaat om de raad in staat te stellen tegen een dergelijk voornemen bezwaar te maken, verzwijgt men het voornemen en verbergt men de bezwaarmogelijkheid achter een reeks zienswijzen.
De bestuurscultuur in Enkhuizen is gebaseerd op geheimhouding en list en bedrog.
De enige die daar een eind aan kan maken is de gemeenteraad. Maar voor hen, meer nog dan voor “gewone” mensen, gelden de woorden van Mark Twain.
Het is makkelijker mensen te bedriegen dan ze er van te overtuigen dat ze zijn bedrogen.
===================================================
Voor de echt geïnteresseerden. Bovenstaande column is, net als de voorgaande column, gebaseerd op de notulen van de raadsvergadering van 2 februari 2016, die u hier kunt vinden.
‘Bij vrije discussies horen cynisme, sarcasme, humor, geschreven door narren die de gevestigde machten bespotten.’
Leon de Winter, 21 augustus 2019
LikeLike