Het eerste ontwerp voor de vakantiewoningen op het recreatieoord dateert uit februari 2017. De verbeterde versie van het plan werd 20 maanden later (oktober 2018) aan de raad en de bevolking aangeboden.
Gedurende die 20 maanden is er nauwelijks met het ZZM gesproken, maar uitsluitend met Orez bv over verdere verfijning van het oorspronkelijke plan. Pas op het laatste moment worden er aan de “verbeterde” versie nog een tweetal clausules toegevoegd die betrekking hebben op de door het ZZM geuite bezwaren.
Struijlaart laat weten dat hij over die kwesties binnen enkele weken (met het ZZM) overeenstemming denkt te kunnen bereiken. In januari 2019 wordt het rapport van de verkenner gepresenteerd, dat voor zover ik weet alleen gaat over de parkeerwensen van het ZZM.
Wanneer een aanzienlijk deel van de raad protesteert haast Struijlaart zich om te benadrukken dat het hier niet om een overeenkomst, maar om een denkrichting gaat.
Dit overziende, hoe kun je (nadat je 20 maanden lang de problemen die het ZZM had met het oude voorstel hebt genegeerd) beweren, dat je de verwachting koestert dat je de problemen (die voortvloeien uit het nieuwe voorstel) binnen enkele weken zal hebben opgelost?
Het nieuwe voorstel bevat namelijk een extra landtong, wat nog meer afbreuk doet aan de “museale beleving” dan in het “oude” voorstel al het geval was.
Kortom, het resultaat van 20 maanden overleg tussen gemeente en ontwikkelaar heeft tot een resultaat geleid, dat nog minder acceptabel is voor het museum dan het eerdere resultaat.
Twintig maanden werkgelegenheid voor de ambtenaren die zich met de ontwikkeling van het REZ bezighouden, maar geen stap dichter bij de oplossing.
Tip voor de SP: vraag eens hoeveel ambtelijke tijd er (na de aankoop van de Uilenbanen in 2009) is gestoken in de ontwikkeling van het REZ en vraag je af hoe het mogelijk is, dat er na zoveel ambtelijke inspanning (tot dusver) geen enkel tastbaar resultaat is geboekt.