Op de website van Nieuw Enkhuizen lees ik, dat mijn partij is toegetreden tot een beweging die zich Code Oranje noemt. Een beweging die van plan is om deel te nemen aan de verkiezingen voor de provinciale staten.
Het is een beweging die het begrip burgerparticipatie geheel op eigen wijze invult. Zo vindt de beweging, dat er vaker naar de burger moet worden geluisterd.
Niet om te horen of je je werk als politicus wel goed doet, (daar heeft men geen belangstelling voor) maar om te horen of er bij de burger wellicht nieuwe ideeën bestaan die ze met behulp van jou (de politicus) zouden willen realiseren.
Gebruikelijk was om zulke “nieuwe” ideeën deel uit te laten maken van een verkiezingsprogramma en ze voor te leggen aan de kiezer.
In de hoop er voldoende steun voor te krijgen, waarbij de achterliggende gedachte was, hoe meer mensen een idee omarmen, hoe groter de kans dat het idee zou worden uitgevoerd.
Die gedachtegang heeft Code Oranje losgelaten.
De burger mag nu een keuze maken uit carrière-politici (zonder enig programma), maar wel met de belofte dat men zal luisteren, als er een burger (met een goed idee) zich tot hen wendt.
Volgens mij is dat een belofte die elke politicus doet en is het feit, dat ze zich daar zelden aan houden, het belangrijkste argument om niet meer te gaan stemmen.
Wat in het verleden ook vrij gebruikelijk was, is dat alvorens men (als partij) toetrad tot een andere politieke beweging, de leden van die partij daarover werden geraadpleegd.
Maar de hedendaagse voorlieden van Nieuw Enkhuizen vinden dat kennelijk een veel te ingewikkelde vorm van ledenparticipatie.
Het zij zo, maar ik vrees wel, dat hierdoor de partij heeft opgehouden te bestaan als politiek instrument voor gewone burgers. En uitsluitend nog de persoonlijke ambities vertolkt van degenen die (in haar naam) raads- en commissiezetels bemensen.