
En ja hoor, daar is dan eindelijk waar iedereen reikhalzend naar heeft uitgekeken.
Twee maanden nadat wethouder Struijlaart het besluit had genomen om de raad geheimhoudingsplicht op te leggen (16 april) komt hij nu met het verzoek aan de raad dat besluit te bekrachtigen en wel per 15 juni.
Na extern juridisch advies en weken van delibereren kunnen we eindelijk lezen waar het verzoek tot bekrachtiging op is gebaseerd. Voornamelijk op gebakken lucht naar het zich laat aanzien.
Struijlaart geeft de raad eerst een sigaar uit eigen doos. Namelijk iets waar ze al die tijd al recht op hadden (inzage in de door hem getroffen schikking). In ruil voor deze sigaar wordt de raad verzocht om het beginsel “openbaarheid van bestuur” voor deze keer terzijde te schuiven.
Waarom? Omdat hij zo dom is geweest om de architect geheimhouding te beloven. Althans, dat beweert hij.
De architect heeft echter al via de krant laten weten dat hij er nooit om heeft gevraagd en het hem ook niets kan schelen.
Maar zelfs al zou het hem wel wat kunnen schelen, dan nog had hem dat nooit beloofd mogen worden.
Omdat dit in strijd is met het democratische beginsel van openbaarheid van bestuur. Zoals vastgelegd in de Wet Openbaarheid Bestuur. Mogen we concluderen dat Struijlaart als doorgewinterde beroepswethouder niet op de hoogte was van het bestaan van deze wet? Uiteraard niet, maar wat Struijlaart wel bezielde laat zich maar moeilijk doorgronden.
In artikel 10 van de WOB worden de uitzonderingsgevallen genoemd waarin openbaarheid van bestuur niet van toepassing is. Struijlaart noemt geen van de bij wet bepaalde uitzonderingsgevallen in zijn voorstel, maar komt met een zelf bedachte uitzondering. Partijen zijn geheimhouding met elkaar overeengekomen.
Als dat argument ook maar enig hout zou snijden, dan zou de Wet Openbaarheid Bestuur de prullenbak in kunnen. Immers, om de gevolgen van die wet te kunnen ontlopen zouden partijen alleen maar “geheimhouding met elkaar hoeven af te spreken”.
Naast het ei van Columbus kunnen we dus nu ook spreken van het ei van Struijlaart.
In essentie een opgestoken middel vinger naar de juristen die de wet hebben ontworpen, de leden van de eerste en tweede kamer die haar hebben goedgekeurd en de leden van de Raad van State die geen bezwaar zagen. Allemaal sukkels, die niet in de gaten hadden gehad, dat wat er in de wet bepaald was, simpel terzijde kon worden geschoven, zodra partijen maar gezamenlijk overeenkwamen zich niet aan de wet te zullen houden.
Ik denk dat we veilig kunnen constateren, dat het door het college gevraagde juridisch advies niets heeft opgeleverd en dat de juridische ratatouille die hier wordt uitgedragen van interne makelij is. Slechts bedoeld om indruk te maken op hen die van toeten noch blazen weten.
Het aanzien van de Enkhuizer raad is in de loop der jaren dusdanig gedaald, dat college en ambtenaren er klaarblijkelijk van uitgaan dat je haar letterlijk van alles wijs kunt maken. Zoals bijvoorbeeld dat je met een simpel raadsbesluit een wet buiten werking kunt stellen.
Vergeet de opzichtige vleierij die er elke vergadering over de raad wordt uitgestrooid. Dit voorstel laat zien hoe college en ambtenaren werkelijk over de raad denken.
Dom genoeg om niet te beseffen, dat je als gemeenteraad niet in staat bent een wet buiten werking te verklaren, omdat je zo graag een wethouder een plezier wilt doen.
Artikel 10 van de WOB specificeert onder welke omstandigheden de wet niet van toepassing is. Geen van de daar genoemde omstandigheden wordt door het college als reden genoemd.
Waar de wethouder de raad toe uitnodigt is het negeren van een wet. Zodat hij zijn eigen falen verborgen kan houden.
Laten we hopen dat aanstaande dinsdagavond de raad niet verder wegzakt in het moeras dat in Enkhuizen voor besturen moet doorgaan.