In de Enkhuizer krant van donderdag lees ik dat Hans Langbroek (HEA) de aankomende raadsvergadering (19 juni) weer nieuwe vragen gaat stellen.
Allemachtig. Houdt het dan nooit op?
Dat voortdurende gevraag naar de mening van het college? Wordt het niet eens tijd dat er iemand (op basis van wat er tot dusver door het college is verteld) begint met het trekken van conclusies?
Om die vervolgens aan de overige fracties voor te leggen met de vraag, bent U het hier mee eens?
Weet Langbroek, na 12 jaar raadslidmaatschap, nog steeds niet dat als je vragen stelt bij het agendapunt vragen, je over het antwoord op die vragen niet kan discussiëren? Dus als je een uitspraak van de raad wilt, dan moet je ophouden met het stellen van vragen aan het college, maar dingen constateren en daarover een motie (vreemd aan de orde van de dag) indienen.
Het probleem is alleen, je moet wel even nadenken waar zo’n motie over moet gaan en waarover je de raad een uitspraak wilt laten doen.
Over de geheimhoudingsplicht? Dat is wettelijk geregeld. En degenen die dat geregeld hebben, hadden waarschijnlijk meer verstand van zaken dan wie dan ook in de huidige raad van Enkhuizen. Maar helaas zijn er in Enkhuizen dan altijd weer mensen, die er op staan om het zwarte garen opnieuw uit te vinden.
Feitelijk bestaat geheimhoudingsplicht in deze kwestie niet eens. Omdat het college tot tweemaal toe verzuimd heeft om (binnen de daarvoor geldende termijn) een voorstel tot bekrachtiging in te dienen. Onder het motto, driemaal is scheepsrecht, lijkt het college het voor de derde keer te willen proberen.
Althans dat heeft ze aangekondigd in het antwoord op de vragen van Langbroek (en de Jong), maar zelfs dat is nog niet zeker. Want het daarvoor benodigde raadsvoorstel ontbreekt nog steeds op de agenda en het is nog maar de vraag of de raad er mee instemt dat het op de agenda wordt geplaatst.
Gelet op het tijdstip waarop men het wil plaatsen. Nog geen drie werkdagen voor de vergadering.
Aangezien het college tot tweemaal toe verzuimd heeft om datgene te doen wat ze had moeten doen, lijkt het me geen vanzelfsprekendheid dat de raad instemt met een agendapunt waarop men zich niet heeft kunnen voorbereiden.
Het college heeft juridisch advies ingewonnen bij een externe partij. Dus het formuleren van een raadsvoorstel kan geen al te groot probleem zijn. Maar men zadelt de raad wel met een probleem op als men zo kort voor de vergadering met een voorstel komt waarvoor men tot dusver geen sluitende rechtvaardiging heeft gegeven.
Dus het is niet alleen de vraag of er een raadsvoorstel komt, maar als het er komt, of de raad bereid is om het behandeling te nemen. Het is uiteindelijk de raad die beslist wat wel en wat niet aan de agenda mag worden toegevoegd.
Daardoor blijft de situatie, van een niet bestaande geheimhoudingsplicht (als gevolg van voortdurende nalatigheid van het college) gehandhaafd.
Mag het college doen, wat ze tot dusver heeft proberen te doen? Raadsleden weigeren inzage te geven in hetgeen ze met de architect heeft afgesproken?
Dat lijkt me niet, want daarmee stelt het college een voorwaarde aan de uitoefening van het recht van de raad om het college te controleren.
Het college kan hoogstens geheimhouding gelasten tot het moment dat de raad in staat is zich daarover uit te spreken. Het is uiteindelijk de raad, die (als hoogste orgaan binnen de gemeente) beslist of er een afdoende reden is voor geheimhouding en niet het college.
En dan is er nog een (niet onbelangrijk) gegeven. Het college zal in haar raadsvoorstel moeten aangeven op grond van welk WOB artikel haar verzoek tot geheimhouding is gebaseerd. Het college heeft tot dusver niet meer bekend gemaakt dan dat het een verzoek van de architect betreft.
Dat wordt betwist door de architect, maar zelfs al zou hij het niet betwisten: het blote feit dat hij een verzoek tot geheimhouding heeft ingediend kan nooit tot gevolg hebben dat een college het beginsel van openbaar bestuur ter zijde schuift.
Het is allemaal van een ongekende treurigheid met slechts één lichtpuntje. Het feit dat HEA tenminste zijn best doet om een verworvenheid als “openbaar bestuur” veilig te stellen.
Dat ik mijn twijfels heb over de manier waarop HEA dat probeert te doen is verder niet van belang.
De inzet van deze fractie steekt in ieder geval in gunstige zin af tegen de inzet van alle overige fracties die voornamelijk met hun handen in het haar lijken zitten.