
Misschien dat ik het debat over de schuldhulpvoorziening wat beter had begrepen als ik de bijlage in de raadsbrief van 20 februari eerst had gelezen, maar ze stond niet tussen de agendastukken en was pas op de dag van bespreking onder de raadsleden verspreid.
De bijlage bevatte een wat uitgebreider uiteenzetting voor wat betreft de keuze van de verdeelsleutel.
De daarbij leidende gedachte is, wie de meeste bijstandsgerechtigden binnen zijn gemeente heeft, loopt ook de meeste kans dat er een beroep wordt gedaan op de schuldhulpverlening en moet dus ook het grootste deel van de kosten dragen.
Dat lijkt een waterdichte redenering, maar je zou jezelf ook kunnen afvragen of je die vorm van dienstverlening moet onderbrengen bij een instantie die tot op heden nogal nadrukkelijk heeft gefaald. Of wat voor zin het heeft om samen te werken, als dat alleen maar leidt tot kostenbesparingen voor anderen?
Enkhuizen mag dan de meeste potentiële cliënten hebben, de kosten om ze te helpen zullen (per cliënt) lager zijn dan de kosten die Stede Broec en Drechterland moeten maken om hetzelfde niveau aan hulp te bieden. Voor hen is het redelijk aantrekkelijk om mee te liften in een voorziening die grotendeels door anderen wordt betaald.
Anders gezegd, op basis van wat Enkhuizen nu aan de SED uitgeeft kan ze makkelijk een stichting schuldhulp in het leven roepen, die met twee fulltime krachten het voortraject in Enkhuizen vorm kan geven. Te meer daar veel werk in dat voortraject gedaan wordt door vrijwilligers. Zoals door de vereniging Schuldhulpmaatje.
Maar kan Drechterland dat ook met het budget dat ze beschikbaar willen stellen? En Stede Broec?
Daarom ook mijn suggestie in een eerder bericht, laten we de boel lekker in eigen hand houden.
Maar als je een ambtelijke organisatie vraagt wat ergens de oplossing voor is, dan is het meest gegeven antwoord, meer ambtenaren. Maar soms is dat niet het juiste antwoord. Alleen, wie durft dat te zeggen? In Enkhuizen waarschijnlijk alleen maar top ambtenaar Van Reijswoud, zo vrees ik.