Een van de verwijten die men mij maakt is dat ik opinies formuleer.
Zelf zie ik daar het probleem niet van, zolang die opinies maar gebaseerd zijn op feiten.
Waarbij ik er van uitga, dat hetgeen de gemeente publiceert feiten zijn. Dat is helaas niet altijd het geval.
In het Dromdossier betoogt het college dat de aannemer geen opdracht heeft gekregen en dus voor eigen rekening en risico heeft gewerkt en dat (als gevolg daarvan) ook geen formele betalingsverplichting bestaat. Dat laatste is echter geen feit, maar een opinie.
De wetgever heeft een heel ander opinie, zoals vastgelegd in het Besluit vaststelling Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012)
Op 3 juli 2016 (dus nog voor de raadsvergadering) schreef ik daarover in Witte Olifant,
Bestekwijzigingen zullen de aannemer schriftelijk worden opgedragen. De aannemer kan genoegen nemen met een overeenkomstige aantekening in het dagboek, het weekrapport of het verslag van de bouwvergadering, welke dan als schriftelijke opdracht zal worden aangemerkt. Het gemis van een schriftelijke opdracht of van een aantekening in het dagboek of weekrapport laat de aanspraken van de aannemer en van de opdrachtgever op verrekening van meer en minder werk onverlet.
Met andere woorden, aannemers en opdrachtgevers kunnen wel degelijk aanspraken maken op verrekening van de kosten van meer- en minderwerk, zelfs als de specifieke opdracht daartoe ontbreekt.
Of die aanspraken gehonoreerd worden is zaak van de rechter die feiten en omstandigheden tegen elkaar afweegt. De feiten zijn, dat er een formele opdracht ontbreekt.
Maar de omstandigheid was, dat het meerwerk noodzakelijk was, hetgeen ook niet door de gemeente werd betwist.
Een tweede omstandigheid was, dat de gemeente (anders dan Olierook beweerde) op de hoogte was van die werkzaamheden, er normaal toezicht op heeft gehouden en geen enkel schriftelijk voorbehoud heeft gemaakt over de betaling van die werkzaamheden.
Sterker, men voelde zich “moreel” verplicht te betalen.
En iedereen die in dit land noodzakelijk werk verricht heeft in principe recht op betaling voor dat werk. Het is een rechter (en niet de gemeenteraad in Enkhuizen) die bepaalt of van dat principe mag worden afgeweken.
Feit is ook, dat aanleg voor “inhuizing” aanzienlijk goedkoper was dan na “inhuizing” en dat de aannemer de opdrachtgever een aanzienlijke som geld bespaarde door zonder formele opdracht, toch de noodzakelijke verzwaring aan te leggen.
Kortom, het standpunt van de gemeente, dat de aannemer niet betaald hoefde te worden (wat benadrukt werd doordat de raad gevraagd werd een keuze te maken) is geen feit, maar een opinie. Een opinie, waarvan men in alle redelijkheid mocht aannemen dat zij niet door de rechter gedeeld zou worden.
Een van de dingen waar de Enkhuizer raad sterk in is, is dat ze opinies weet te verwarren met feiten.
Elke opinie van het college is in de ogen van de raad een feit, waar je vervolgens je eigen fantasie (meestal gebaseerd op persoonlijke voorkeuren) op kunt loslaten. Heb je een hekel aan aannemers, dan ontzeg je hun gewoon het recht op betaling.
Want jij bent nu eenmaal raadslid en jij mag dus beslissen. Weg met al die valse bescheidenheid, als raadslid ben je de baas, dat word je tijdens elke vergadering ingeprent door het college.
——————–
Mijn opinie (die er natuurlijk verder niet toe doet omdat ik geen lid van het college ben en zelfs geen lid van het elite gezelschap dat zich de gemeenteraad noemt) was, dat er tussen gemeente en aannemer afspraken zijn gemaakt over de verrekening van het meerwerk en dat die zijn samengevoegd met de kosten van de verzwaring van het elektranetwerk..
Het was een opinie, omdat de gemeente tot dusver ontkende dat daar sprake van was en volhield dat het uitsluitend om de kosten van verzwaring ging. Maar daar is in haar laatste raadsvoorstel verandering in gekomen.
Ze erkent inmiddels dat de verzwaring niet meer gekost heeft dan € 20.000,-, maar laat in het midden waar de resterende € 40.000,- voor is. Uiteraard is de raad te beleefd om daar naar te vragen, dus gebeurt er verder niets.
Bestaat er bewijs dat de gemeente de kosten voor verzwaring heeft samengevoegd met de kosten van vertraging? Jazeker, de projectleider van de gemeente, die aanwezig was in de vergadering waarin dat werd besproken, heeft dat verklaard tijdens een bouwvergadering en dat is genotuleerd.
Kortom, wat moet onze conclusie uit het bovenstaande zijn? De raad verklaart opinies tot feiten en negeert feiten die in tegenspraak zijn met hetgeen het college beweert.
Daar hebben we in Nederland een prachtig woord voor. We noemen dat struisvogelpolitiek.