
In een verslag van de laatste raadsvergadering (keurig werk trouwens) laat de SP weten dat het CDA de eerstkomende vergadering met een “raadsinstrument” gaat komen. Dat raadsinstrument heet Motie Vreemd Aan De Orde Van De Dag. Afgekort een MVADODD.
Een motie (indien aangenomen) is een verzoek aan het college.
Een college kan weigeren zo’n verzoek uit te voeren, maar dat zal in dit geval niet gebeuren. Het verzoek (motie) zal namelijk inhouden dat het collegevoorstel van 5 juli (inzake de betaling van Hillen & Roosen) alsnog wordt uitgevoerd en Hillen & Roosen wordt betaald.
De gang van zaken is zo eenvoudig en voorspelbaar dat ik het op 26 augustus 2016 al op mijn blog heb gepubliceerd. Die column kreeg de tamelijk frivole titel “Gaan met die banaan”. Als U op de link klikt kunt U lezen dat ik toen al schreef wat nu staat te gebeuren. Terwijl onze wakkere oppositie zich nog steeds het hoofd breekt over wat Venneman nu eigenlijk van plan is.
Waarschijnlijk denkt Venneman dat de “oplossing” die hij presenteert door hemzelf is bedacht. Ik moet hem teleurstellen. Dit plan “B” is al op 20 juli 2016 bedacht en aan Hillen & Roosen voorgelegd.

Sindsdien werken college en aannemer eendrachtig samen aan de uitvoering. Venneman is niet meer dan de marionet die iets (waarvan de uitkomst 6 maanden geleden is bepaald) in gang moet zetten.
Die uitkomst is, dat de aannemer wordt betaald voor de werkzaamheden die hij heeft verricht. Waarom? Omdat omdat ons mooie land gebouwd is op een paar vast verankerde rechtsbeginselen. Eén daarvan is, dat iedereen die werk verricht, in principe recht heeft op betaling voor die werkzaamheden.
Het antwoord op de vraag of van dat principe mag worden afgeweken is aan de rechter, die feiten en omstandigheden tegen elkaar afweegt en vervolgens tot een afgewogen oordeel komt. Dat een zelfvoldaan clubje amateurpolitici (in een kleine stad) andere opvattingen heeft, maakt dat nog niet anders.
[Amateurpolitici, die geen enkele belangstelling hebben voor feiten en omstandigheden, maar liever besluiten nemen op basis van hun politieke vooroordelen]
In 2015 schreef wethouder Olierook dat er een morele verplichting bestond de aannemer te betalen voor het werk dat hij had verricht. Had hij op dat moment ook de moed gehad om te zeggen, “als de raad mij niet toestaat die morele verplichting na te komen, dan treed ik af”, dan had al de daaropvolgende (en beschamende) vertoning niet plaatsgevonden.
Maar helaas, behoud van pluche woog voor deze wethouder zwaarder dan het nakomen van een morele verplichting en dus koos hij er voor zichzelf proberen vrij te pleiten van morele verantwoordelijkheid.
Door te benadrukken dat hij geen opdracht had gegeven, bracht hij een compleet politiek circus op gang dat zich vervolgens te buiten ging aan illusiepolitiek.
In eerste instantie aangezwengeld door de coalitiepartijen, die uit de opmerking dat je geen opdracht hebt gegeven de voorbarige conclusie trokken, dat je dan ook niet hoeft te betalen voor het werk dat was uitgevoerd.
Ik heb in dit blog (aan de hand van wet en regelgeving) er op gewezen dat dit een voorbarige conclusie is. Een conclusie die door een rechter (na afweging van de feiten en omstandigheden) kan worden getrokken, maar niet door een college van B & W of door de coalitie van partijen dat haar steunt.
Die kortzichtigheid kun je omschrijven als Erdocratie. Het komt er op neer dat een meerderheid geen rekening hoeft te houden met de rechten van minderheden. Wij leven godzijdank niet in een Erdocratie maar in een democratische rechtsstaat. Waarin de rechten van burgers en bedrijven nog enigszins beschermd worden tegen willekeurige (nergens op gebaseerde) opvattingen van regenten uit een voormalig vissersdorp.
De poging van Olierook zichzelf te ontlasten van zijn morele verantwoordelijk resulteerde in de verkondiging van een reeks van halve en hele onwaarheden, waarover ik 9 dagen voor de raadsvergadering van 5 juli het volgende heb gezegd.
Geeft de wethouder een gele kaart (=waarschuwing) door middel van een motie van treurnis (omdat hij probeert de kluit te belazeren,) maar geef hem ook het geld waar hij om heeft gevraagd, zodat hij de aannemer kan betalen. Dan zijn we van dit gezeik af.
Was er op dat moment enig bewijs dat hij de kluit belazerde?
Wel, als je steeds op het standpunt hebt gestaan (en feitelijk nog steeds beweert) dat de kosten van verzwaring € 100.000,- bedragen en je erkent (in je raadsvoorstel een jaar later) dat ze in werkelijkheid maar € 30.000,- zijn, dan vind ik dat je mag zeggen dat de wethouder de kluit probeert te belazeren en dat hij derhalve een waarschuwing verdient.
Geel om herhaling te voorkomen. Twee keer geel is uiteraard rood.
Maar goed, de raad van Enkhuizen kent haar eigen werkwijze in geval van overtredingen van de democratische spelregels.
Hoewel de “overtreding” van Olierook een andere is dan die van zijn voorganger Boland (in het zelfde dossier) is de reactie van de raad op dit soort overtredingen (van de democratische spelregels) altijd hetzelfde.
Men kijkt weg, veinst hem niet op te merken en praat zwaarwichtig verder over koetjes en kalfjes.
Als gevolg van dat plichtsverzuim zal ook in Enkhuizen de kloof tussen kiezer en gekozenen alleen maar verder toenemen. Het loslaten van democratische normen en waarden (om kool en geit te kunnen sparen) zal het vertrouwen in onze democratische instituties alleen maar doen afnemen.
De roep om een “sterke man” (die wel even orde op zaken zal stellen) wordt inmiddels overal in Europa gehoord en heeft in de VS al tot resultaat geleid. Velen zien er naar uit dat dit ook in Nederland en Enkhuizen gaat gebeuren.
Ik vind dat een zorgwekkende ontwikkeling.
in dood zwijgen en ontkennen ,hebben ze doorgestudeerd ,en cumlaude geslaagd ,in elkaar een handje boven het hoofd houden , zitten ze in de examen klas , twee zullen waarschijnlijk zakken voor dat examen 🙂
LikeLike
hoe is de rechtzaak trouwens afgelopen?? of heb ik dat gemist of overheen gelezen ??
LikeLike
John, je hebt niets gemist. Ik moet voor 12 januari mijn bezwaar aan de bestuursrechter voorleggen. Mijn verzoek zal zijn de gemeente op te dragen de documenten ter inzage te geven waar ik (in het kader van de WOB) om heb verzocht.
Ik zal daarbij aannemelijk moeten maken dat die documenten er (normaal gesproken) moeten zijn. Als dat me lukt (en ik denk dat dit me lukt) dan zal de rechter mijn verzoek honoreren en de gemeente opdragen die documenten alsnog ter inzage te geven.
Zodra de gemeente die documenten eerder (en uit eigen beweging) ter inzage geeft, bijvoorbeeld als gevolg van druk die er door de raad wordt uitgeoefend, dan vervalt uiteraard mijn bezwaar en is een gang naar de rechter overbodig.
De kans daarop is gering, omdat het college daarmee zou erkennen dat ze de raad (in het verleden) onvolledig geïnformeerd heeft. Die conclusie zou de raad nu al kunnen trekken, maar klaarblijkelijk is men daar te bang voor.
Veel hangt dus af of de raad haar werk serieus neemt. Blijft ze, zoals tot dusver het geval is geweest, om de hete brij heendraaien dan is de gang naar de rechter onvermijdelijk.
Ik vind het opmerkelijk dat sinds ik mijn voornemen om naar de bestuursrechter te stappen aankondigde (bijna 6 maanden geleden) er geen enkele raadsfractie publiekelijk gereageerd heeft op mijn blog, dan wel mij per mail heeft benaderd heeft over deze kwestie.
Op hun eigen websites ook geen woord. Feitelijk doet men niet anders dan proberen deze kwestie dood te zwijgen. Ik denk dat doodzwijgen niet bijdraagt aan een herstel van vertrouwen in de politiek, maar kennelijk denkt onze lokale politieke elite daar anders over. .
LikeLike