
Gisteravond toch maar weer eens naar de presidiumvergadering geweest. Daarin wordt het verloop van de raadsvergadering geëvalueerd en ik was benieuwd wat de fractievoorzitters daar zelf van vonden.
Afwezig waren Venneman (CDA), Kooiman (CU/SGP), de Jong (NE) en Van der Pijll (LvdP). Wel aanwezig waren de overige 6 fractievoorzitters, de voorzitters van de beide commissies, de griffier, de gemeente-secretaris en de voorzitter, die tijdens de presidiumvergadering gewoon Jan genoemd mag worden.
Het presidium is minder strak gereglementeerd en in dat opzicht ook veel interessanter dan de raadsvergadering. Jan sprak zijn waardering uit voor het verloop van de raadsvergadering en dat deed de aanwezige fractievoorzitters zichtbaar goed.
Hij had het natuurlijk over de punten 1 t/m 18 van de agenda. Die heb ik niet beluisterd, maar ik neem op zijn gezag graag aan dat het allemaal soepel is verlopen.
Over punt 19 (waar ik gisteren over schreef) was men minder tevreden. Vrijwel niemand begreep wat Venneman had bezield om de brief van de aannemer op de agenda te zetten. Dat onbegrip verbaast mij dan weer. Kennelijk is een aanzienlijk deel van de raad er nog steeds van overtuigd dat men de aannemer de betaling voor zijn werkzaamheden kan weigeren, zonder dat daar gevolgen aan kleven.
Dat getuigt van een adembenemende zorgeloosheid.
De feiten zijn, dat de reden voor verzwaring niet door de gemeente is betwist. Er bevindt zich in mijn dossier geen brief waaruit blijkt dat de gemeente de aannemer heeft verboden om de door de stichting ingediende gebruikerswensen te realiseren.
Het college heeft tot tweemaal toe (door de aanvraag van een krediet) erkend, dat ze in moreel opzicht een betalingsverplichting heeft.
Dit maakt, dat het een rechter weinig moeite zal kosten om die morele verplichting om te zetten in een juridische verplichting.
Het enige argument dat het college tegenover de rechter kan aanvoeren is, dat een verzameling amateurpolitici (dat zich gemeenteraad noemt) geweigerd heeft om (tegen haar advies in) het geld beschikbaar te stellen waarmee zij de aannemer zou kunnen betalen. Ik verwacht niet dat een rechter daar van onder de indruk raakt.
Het argument, dat de gemeente geen opdracht heeft gegeven zal evenmin indruk maken. Ik heb er op dit blog al eerder op gewezen, dat wet en regelgeving bepaalt dat dit op zichzelf geen reden vormt om ontslagen te worden van een betalingsverplichting.
Daarvoor is een nadere beoordeling van de feiten en omstandigheden nodig. Waarbij het woord van de gemeente staat tegenover het woord van de aannemer. Het feit dat de gemeente beweert niet over documentatie te beschikken, zegt niets over de documentatie waarover de aannemer zou kunnen beschikken.
Dat de gemeente documenten laat verdwijnen wil niet zeggen, dat de aannemer hetzelfde doet.
De werkzaamheden zijn verricht. Ze waren noodzakelijk. Ze zijn met medeweten en met goedkeuring van de gemeente uitgevoerd, ik denk dat de uitkomst van de procedure nogal voorspelbaar is.
De weigering van Langbroek en Quasten om niet in te stemmen met het collegevoorstel (vanwege de weigering van het college relevante informatie te verstrekken) valt nog te billijken. Maar ook voor hen geldt, dat je een aannemer niet het slachtoffer mag maken van zaken die je (in essentie) het college verwijt.
De overige weigeraars, D66, PvdA, NE en LvdP hebben helemaal geen poot om op te staan. Hun weigering berust niet op rationele overwegingen, maar op slordig redeneren en de in de Enkhuizer raad welig tierende onderbuikgevoelens.
In dat verband breng ik ook nog maar even de boycot van SP en NE van de nieuwjaarsreceptie in herinnering. Ook dat getuigde eerder van rancune en begripsverwarring dan van rationeel denken.
Zoals ik in 2015 al schreef, geeft het geen pas dat je een aannemer slachtoffer maakt van je geschil over de betaling van kosten met je toekomstige huurder.
Toen waren alle coalitiepartijen nog van mening dat dit wel kon. Inmiddels is daar het besef doorgedrongen dat dit inderdaad niet kan, maar zijn er weer nieuwe “slachtoffers” die zich door de suggestieve en misleidende rapportage van het college hebben laten misleiden.
Alleen in Enkhuizen kan een college beweren dat ze documenten, die democratische controle mogelijk zouden moeten maken, niet heeft vervaardigd, zonder dat een meerderheid van degenen (die belast zijn met die democratische controle) het aandurven om daar een conclusie (of een sanctie) aan te verbinden.
Alleen Langbroek en Quasten trokken daaruit een conclusie, de rest ging blijmoedig verder met het ontwerpen van amendementen die elke logica ontbeerden.
In mijn vorige bericht noemde ik dat laf en karakterloos en de presidiumvergadering heeft me niet van gedachten doen veranderen. Het verstand op nul, de blik op oneindig, om vervolgens de complimenten van voorzitter Jan in ontvangst te kunnen nemen lijkt het hoogst haalbare voor dit selecte gezelschap.
We kunnen het er makkelijk over eens worden dat het optreden van Venneman (tijdens de laatste raadsvergadering) knullig en amateuristisch was. Maar daarin wijkt hij nauwelijks af van hetgeen zijn collega raadsleden tot dusver hebben gedemonstreerd. De pot verwijt hier de ketel dat hij zwart ziet.
Maar zijn bedoeling moet duidelijk zijn geweest. Voorkomen dat de gemeente betrokken wordt in een procedure die ze onherroepelijk zal verliezen. Dat lijkt me een nobel streven, waar het belang van Enkhuizen (als gemeente) mee is gediend.
Waar Enkhuizen ook mee gediend zou zijn is een college dat niet naar eigen goeddunken de democratische controle op haar handelen kan verhinderen en een raad die bereid is die controle uit te voeren. Maar die logica is kennelijk te hoog gegrepen voor een meerderheid van de raad.
De elite kijkt neer op de volksstem en verwijt het volk onredelijkheid en impulsiviteit. Maar waarschijnlijk niet lang meer.
LikeLike