Helaas bevond het taxatierapport over de waarde van de Uilenbanen zich niet bij de raadsstukken, zodat het voorlopig nog gissen is, waar de hoogte van de vergoeding op is gebaseerd.
Omdat het hier om de verkoop van een zakelijk recht gaat (exploitatie van tennisbanen), wordt de waarde van dat recht in de eerste plaats bepaald door de te verwachten winst die deze activiteit oplevert.
Als enig aanknopingspunt hebben we de opmerking van een van de insprekers die zich de moeite getroost had de jaarstukken van Noordvaarders BV in te zien.
Naar zijn zeggen was het twijfelachtig of de activiteit winstgevend was. Ook een opmerking van een van de raadsleden over onbetaalde rekeningen wijst in die richting.
Het verschil tussen inkomsten en uitgaven wordt dikwijls als winst omschreven. Dat is echter niet juist. Winst is datgene dat overblijft na aftrek van het ondernemersinkomen.
In een VOF is dat wat minder duidelijk dan een BV, waarbij de eigenaar/directeur gewoonlijk een salaris verdient.
Een gebruikelijke uitgangspunt voor de waardebepaling van een zakelijk recht is 10 keer de winst.
Het heeft er alle schijn van dat in dit geval niet 10 keer de winst, maar tien keer het verschil in inkomsten en uitgaven is genomen.
Dat is zo’n basale fout dat zij, door raadsleden die ook maar enigszins capabel zijn, had moeten worden ontdekt.
Uiteraard is het ook een fout die het college niet had mogen maken, maar het oordeel daarover is aan de Raad. Als gewone kiezer gaat het mij in de eerste plaats om een oordeel over degenen die mij als kiezer vertegenwoordigen.
een leuk stuk om te lezen!
LikeLike