Volgens het antwoord op vragen van de PvdA fractie bevatte de erfpachtovereenkomst tussen de gemeente en Kultureel Centrum de Noordvaarders BV, de verplichting om de economische waarde van het bedrijf en haar opstallen te vergoeden, als de gemeente de erfpachtovereenkomst niet zou willen voortzetten.
Volgens mij is de erfpachtovereenkomst gesloten voordat er sprake was van opstallen. Die zijn er namelijk pas later (illegaal) neergezet. Welliswaar uiteindelijk door de Raad gesanctioneerd, maar met het gebruikelijke Enkhuizer amateurisme werd op dat moment niet meteen bepaald dat je nooit een vergoeding zult geven voor dit (aanvankelijke illegaal) geplaatste bouwwerkje.
Dan had je nu geen opstallen hoeven te vergoeden, die overigens een fractie waard zijn van waar voor ze zijn getaxeerd.
Het bedrijfsonderdeel dat Noordvaarder in de aanbieding had (de verhuur van tennisbanen) was overigens ook geen stuiver waard. Dat deel leed verlies en vormde waarschijnlijk ook de reden waarom men van de nog tien jaar durende erfpacht verplichting af wilde.
Heeft dit alles enige rol gespeeld tijdens de behandeling in de Raad? Geen seconde.
Alleen het CDA leek het hoofd koel te houden en vroeg om meer bedenktijd. Begrijpelijk, want er zaten maar 20 dagen tussen het raadsvoorstel en het uiteindelijke besluit.
Maar dat vond de rest overbodig. Collectief kwam men klaar op het idee dat men weer over de grond kon beschikken en vervolgens (met winst) kon doorschuiven naar een projectontwikkelaar.
Maar die laten zich (anders dan de Raad) gewoonlijk geen knollen voor citroenen verkopen.
Dat kon dus wel eens een koude kermis worden.